donderdag, mei 21, 2009

Piraat Sayid twittert dankjewel

Somalische piraten verguld met Nederland, kopte de Volkskrant afgelopen maandag. Mooie kop voor een mooie primeur. Want verguld zijn, dat is iets voor bejaarden die na tachtig jaar vrijwilligerswerk een tegeltje met opschrift krijgen. Daar zijn ze dan verguld mee.

Het is ook iets voor Commissarissen der Koningin, die uit onverdachte hoek steun krijgen voor een maatschappelijk verantwoord plan. Verguld zijn ze dan, met de onverwachte maar uiteraard zeer welkome support.

Verguld zijn, ik vind dat niets voor Somaliërs, piratererende Somaliërs nog wel, die maniakaal blij zijn met hun verblijf in het Nederlandse cachot. Somalische piraten lachen zich de ballen uit de broek, dat was een adequate kop geweest.

Somalische piraten: ‘Nederland bedankt’ had ook gemogen, wat mij betreft.

Het leven is goed hier, stelt piraat Sayid in het artikel vast. Piraat Sayid hoopt op een zo fors mogelijke straf, zodat hij hier een opleiding kan volgen en misschien zelfs aanspraak kan maken op een permanent verblijf.

Alsof piraat Sayid niet boten heeft geplunderd met een AK-47 in zijn handen. Zijn advocaat begrijpt piraat Sayid wel. Nu krijgt hij goed te eten en kan hij voetballen en televisiekijken. De advocaat: De wc op zijn cel vindt hij zó fantastisch.

Terwijl de Nederlandse politici volledig door het lint gaan, twittert piraat Sayid vanuit de serre van de gevangenis dat hij blij is met het welkomstgeschenk van de directie, een dvd met de cursus Subsidie aanvragen voor beginners.

Verhagen reageert onmiddellijk, en twittert terug dat er aan piraterij in Nederland geen droog brood te verdienen is. Wanhopig: De pensioenregelingen zijn er voor zeerovers sinds de Gouden Eeuw ook niet beter op geworden, piraat Sayid.

Laatste nieuws: piraat Sayid, die inmiddels met enige hulp van Lenen.nl een bod heeft uitgebracht op een stulpje aan de Vinkeveense Plassen, zijn nieuwe jachtterrein, laat weten dat hij de minister vandaag zal ontmoeten in de lobby van het Amstel Hotel.

Hij verheugt zich nu al op de toiletten.

zondag, mei 17, 2009

Doodgewone, alledaagse mensen

Jelmer gaat verhuizen. Komende zomer richting Heerenveen, gisteren alvast uit Groningen.

Of ie de buren vaak hoorde, had de jongen die zijn flat aan de Florakade uiteindelijk heeft gekocht aan Jelmer gevraagd. Nee hoor, het zijn zulke stille buren, nooit last van gehad, antwoordde Jelmer vol lof – naar waarheid, ook omdat hij altijd veel onderweg is.

Met twee van zijn buren had Jelmer wel eens contact. Toen hij erover vertelde, kwam er één vraag bij me op, een vraag die mij intrigeert: de ex-buren van Jelmer, kunnen die nu doorgaan voor doodgewone mensen, of niet?

Allereerst is er mevrouw Buikema, 89 jaar en op en top Grunningse. Ze woont al sinds 1954 aan de Florakade, toen de flats er werden neergezet. 23 jaar geleden overleed de man van mevrouw Buikema. Sindsdien woont ze alleen met haar zoon, die alweer tegen de zeventig loopt.

De zoon brak lang geleden bij een ongeluk een paar rugwervels. Hij kan zich moeilijk verplaatsen en amper verstaanbaar maken.

Zelf is mevrouw Buikema ook niet best meer ter been. Ze verlaat haar woning eens in de week voor een bezoek aan het graf van haar man, en eens in de maand om naar de kapper te gaan. Verder nooit.

Mevrouw Buikema slaapt nog altijd alleen op haar eigen helft van het echtelijke bed, vertelde ze Jelmer eens. Op het andere kussen staat al 23 jaar een pluchen konijntje, ter herinnering aan meneer Buikema.

Misschien is het beter dat je ergens gaat wonen waar je je beter kunt redden, had de jonge, vrouwelijke huisarts laatst gezegd. Mevrouw Buikema antwoordde gedecideerd. Ik vertrek hier maar op één manier, en dat is tussen vier plankjes. En jij moet eens u leren zeggen.

Jelmer had ook wel eens contact met een benedenbuurman. Nou ja, contact, de man riep simpelweg Heeee Jelmer!, zodra hij hem in het vizier kreeg. Daarna hing hij een dom verhaal op, Jelmer belastend met de taak weer van hem af te komen.

Mevrouw Buikema had het niet zo op de buurman. Een vieze flikker was het. Mevrouw Buikema stak haar mening niet onder stoelen of banken. Hij heeft aids, wist je dat? Wist je dat hij aids heeft?

Het was waar, de buurman was homofiel en had aids. Daarnaast was hij arbeidsongeschikt verklaard. Zijn dagen vulde hij met fietstochten door de stad en met zingen – de reden waarom mevrouw Buikema zo’n hekel aan hem heeft.

Zij zit de hele dag thuis, hij bezingt een verdieping lager luidkeels de Amsterdamse grachten.

Dus, dan heb je een beeld. De buren van Jelmer, zomaar mensen in Groningen. Zijn dat nu doodgewone, alledaagse mensen? Mensen die tot de meerderheid behoren?

Het zou me niet verbazen.

dinsdag, mei 12, 2009

Bij toeristen hoort een specifieke houding

Een weekend Parijs. De heenreis bracht al fijn vuurwerk, met een ruziënd stel voor ons in de trein. De krant was gelezen en een broodje achter de kiezen, dus deze uitgesponnen eenakter was prima getimed.

Je hebt natuurlijk van die halve garen die overal maling aan hebben en zich in het openbaar rustig overgeven aan een flinke scheldpartij, maar in het algemeen ontwikkelen ruzies tussen echtelieden zich volgens een vast patroon.

Eerst is er de schaamte, die leidt tot terughoudendheid. Fluisterend worden de verwijten uitgewisseld. Deze voeden de onenigheid, waarna het lispelen al gauw overgaat in gegrom op gedempte toon. Ook deze fase duurt maar kort – de kemphanen gaan over tot agressief gesis.

Aangekomen bij deze laatste fase konden ook de rijen achter ons meegenieten met de discussie van het stel over hun Scheizplatzen in de trein, die, zo moesten wij begrijpen, dankzij de slechte boekhouding van mevrouw bijna honderd euro extra kostten.

Zoals het echtpaar voor ons zich na lang soebatten neerlegde bij de boete, zo moesten wij ons eenmaal in Parijs neerleggen bij ons toerist-zijn. Logisch als dat is, het vergt wel een kleine psychologische stap.

Parijs stikt natuurlijk van de toeristen, meestal uit Japan. Waar je ook komt, er stroomt altijd toevallig een bus Japanners leeg. Arc de Triomphe, Notre Dame en Tour Eiffel bewonderen ze door hun telelenzen.

Het gevolg is dat je als visiteur de Paris liever niet tot de categorie homo toeristiens wil worden gerekend, maar daar is natuurlijk geen ontkomen aan. Wij slenterden immers ook door de stad, schoudertas op de rug, fotocamera en plattegrond in de hand.

Ook wij waren Japanners.

Bij toeristen hoort een specifieke houding. Toeristen fotograferen historische bouwwerken, verpletterende vergezichten en sfeervolle doorkijkjes. Dat het op sommige plaatsen stikt van de clochards, vind je in geen plakboek terug.

We voldeden aan de opdracht, zij het dat ik me ook richtte op een persoonlijk doel.

In de eerste klas kreeg ik geschiedenisles van meneer Toonen. Meneer Toonen was van de oude stempel, de archetypische geschiedenisleraar, nooit te beroerd om nog eens uit te wijden over de belevenissen van Cleopatra in het oude Egypte.

Wie niet oplette werd weer bij de les geholpen met een paar ferme tikken van zijn zegelring tegen de onderkant van zijn bureau.

Meneer Toonen liet graag dia’s zien, liefst van Egypte. Na een paar honderd piramides werd het patroon duidelijk: elke dia toonde een landschap, met in het midden de piramide, met daar weer in het midden een witte stip. Mevrouw Toonen.

Haast altijd stond mevrouw Toonen op de foto, gefotografeerd van enkele honderden meters afstand. Wanneer de situatie het toeliet, heb ik in Parijs mijn eer betoond aan meneer Toonen.

dinsdag, mei 05, 2009

Kan een gaatje vanzelf weer weggaan?

Het was een prachtige ochtend, de lentezon legde een gouden deken over de bloeiende boom achter ons huis (ik moet toch echt eens de naam van dat ding opzoeken) en niets wees op de verschrikkelijke ontdekking die komen zou.

Nee, dat is te zwaar aangezet. Drie tandjes te veel drama.

Het was een ochtend als alle andere – dat is al beter. Ik stond met een tandenborstel tussen mijn kiezen onder de douche en deed een lichtelijk verontrustende ontdekking.

Hé, voel ik dat goed? Een pijnscheut, dat moet haast wel een gaatje zijn, kan niet anders.

Ik moet ook beter poetsen, vertelde ik mezelf. Vooral in de moeilijke hoekjes – zo’n zelfde hoekje als waar ik nu die zenuw voelde, als een licht maar evengoed behoorlijk irritant elektrisch schokje.

Pijnscheut.

Ik vind dat een woord om van te houden. Het begint met dat niets aan de verbeelding overlatende pijn, waarna al gauw die gezellige scheut volgt. Heerlijk, hoe scheut pijn dragelijk maakt. Wil je nog wat pijn? Och ja, doe nog maar een scheut.

Google geeft bij pijnscheut 11.500 hits, waarvan de eerste de avonturen van Connie betreft. Connie is, naar het schijnt, de hoofdpersoon van Connie, gepijnigd uit liefde. Eerste zin: Connie voelde een felle pijnscheut door haar tepels.

Ik voelde die ochtend de pijn gewoon in mijn gebit – gelukkig, zou ik bijna zeggen.

Met die pijnscheuten in je gebit is het altijd hetzelfde: ze zitten je niet zozeer dwars omdat ze zo’n ontzettende pijn doen, maar omdat ze een aankondiging zijn van nog meer pijn – pijn in de stoel bij de tandarts, wanneer je jezelf hebt overgeleverd aan de man met het gereedschap.

Kunnen gaatjes vanzelf weer weggaan?

Ik zou kunnen wachten. Er komt vanzelf een moment dat de pijn niet meer te houden is en ik wel naar de tandarts moet. Heb ik tenminste een goede reden. Ik zou ook preventief naar de tandarts kunnen gaan. Misschien ziet hij een gaatje, dan kan ie het vullen – hebben we dat ook weer gehad.

Maar misschien is het wel helemaal geen gaatje. Is het gewoon een pijnscheut. Gewoon inderdaad, zoals mijnheer Roberts ook gewoon Connie aan haar polsen richting plafond takelt.

Ach, het is ook helemaal geen tandartsenweer.
.