zondag, juli 26, 2009

Op te staan. En Smeets te missen.

Mart Smeets is een ontzettende koning. Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen.

Ik mag Mart Smeets wel, ook al past dat eigenlijk niet. De afspraak in dat gekke, kleine landje van ons (quote Mart) is dat je of hartstochtelijk fan bent van Mart, of een bloedhekel aan hem hebt.

Maar mijn liefde voor Mart is als een fris stromend bergbeekje: ik sta er graag bij en kijk ernaar, maar zal me nooit vol overgave met hem mee laten voeren. Krijg je maar kippenvel en rillingen van.

Mart Smeets roept weerstand op, omdat hij met zoveel zichtbaar genoegen zijn zinnen aan elkaar rijgt. Mart is blij met zichzelf. Ik zeg: als Mart niet zo blij was met zichzelf, had hij ook niet zo mooi uitzendingen vol kunnen oreren.

Mart maakt van niets een mooie belevenis. Hij had bijvoorbeeld het volgende over zichzelf kunnen zeggen, als voiceover bij zijn eigen jeugd.

Ik neem u even mee terug in de tijd. Kijkt u mee? We schrijven 1953 en deze kleine opdonder had geen idee wat hem te wachten stond. Hij stond daar, dat menneke, en koesterde de luwte van zijn beschermde milieu, dat warme bad waar ze in Arnhem patent op hebben. Want zo is het toch. Toch zag je toen al, kijk maar eens naar die speurende blik, dat dit kleine mannetje, dat nog geen pen van een potlood kon onderscheiden, plannen had met de wereld, die grote, wijde wereld.

Vanavond zag ik Mart namens het hele team van Studio Sport de natie bedanken voor het kijken naar drie weken Tour. Het zat er weer op. De equipe van de NOS keert huiswaarts, sprak Mart, los uit de pols, soepel in de heupen.

Google eens op Mart Smeets, struin de fora eens af. Ervaar wat Hij teweeg brengt. Loftuitingen en uitbraken van grote afschuw wisselen elkaar af. Heerlijke vent, eenzame hoogte – arrogante kwal, ‘kapsoneslijer’.

Om aan te sluiten bij dat laatste: ik kan ook diep zuchten zodra Mart al meanderend in beeld verschijnt. Mijn liefde is niet onvoorwaardelijk. Maar nu de Tour voorbij is, zal ik hem toch gaan missen.

Mag ik dat zeggen?

vrijdag, juli 17, 2009

Boulevard slaat terug met Agatha. Scoren!

Jan en Yolanthe en Wim en Liza en Wesley en Jaap en Gerda en Nick en Simon en Agatha.

Pff. Verder nog?

Kijk, van een beetje roddel en achterklap over onze zogeheten BN’ers ben ik niet vies. Ik wil heus wel de tranen van Georgina zien als haar chihuahua zijn enkeltje heeft verstuikt. En als André Rieu ergens een snaar heeft geraakt, dan zie ik graag een reconstructie.

Maar dit is overkill. Dit is niet vol te houden.

Eigenlijk is het bizar. Al die mensen uit dat ene dorp die we allemaal bij voornaam kennen, omdat de één een relatie had met de ander, maar nu met weer iemand anders gaat, terwijl ook de ander het met iemand anders heeft aangelegd, terwijl nu ophef ontstaat over de afwikkeling van de eerste relatie, en over de ontstaansgeschiedenis van de tweede.

Of zoiets.

Ondertussen speelt het zich allemaal af op bedenkelijk niveau – het lijkt potverdorie wel een aflevering van Nijntje of Dikkie Dik.

Jan vindt Liza lief. Wim vindt Liza ook lief. Jan en Liza staan voor het huis van Agatha. De auto staat er ook. Daar komt Wim aangefietst. Maar kijk nou eens wat Wim doet. Hij slaat er vol op los. De tanden vliegen in het rond. Dat zal Jaap niet leuk vinden.

We weten inmiddels alles van al die mensen. Het begon met de verslaggever van Boulevard, die staand voor het huis van Jan en Yolanthe live verklaarde dat het ondanks de breuk rustig was op straat in Volendam.

Vervolgens werd gefilmd hoe Yolanthe haar spullen in een verhuiswagen laadde, en inmiddels hebben we kunnen zien hoe ma Smit haar ervan beschuldigd spulletjes van haar Jan te hebben gestolen.

Deze week had Shownieuws een ‘exclusief interview’ met Gerda Smit – wat zullen Nova en Netwerk jaloers geweest zijn! Het interview duurde heel erg lang en trok bijna anderhalf miljoen kijkers. Gelukkig leverde het nog iets moois op.

Een dag later sloeg Boulevard terug met Agatha. Scoren!

Samen met Jan, Yolanthe, Wim, Liza, Wesley, Jaap, Gerda, Nick, Simon en Agatha zijn we komkommertijd ingerold, dus we zullen nog wel even middenin deze intellectuele verwikkelingen zitten.

En eigenlijk is dat natuurlijk ook ontzettend terecht. Er zijn immers nog tal van vragen onbeantwoord. Want wat vindt de moeder van Yolanthe hiervan? En hoe heet de moeder van Wesley?

vrijdag, juli 10, 2009

Nieuwe ogen. Zo gepiept, geen centje pijn.

Zomer. Lange warme avonden. Een laatste biertje in het schemerdonker. Als het weer mooi weer wordt, zie ik er alles van, want ik heb mijn ogen laten laseren.

Lenzen? Niet meer nodig. Bril? Nee dank u.

Het was niet gratis, zoveel is zeker, maar ik vond het simpelweg wel mooi geweest, steeds die hulpmiddelen. Hoe dat dan gaat: je maakt een afspraak. Een vooronderzoek. Je maakt een afspraak. Een vervolgonderzoek. Je maakt een afspraak. Gelaserd.

I can see clearly now.

Het is natuurlijk waarvoor ik heb betaald, maar toch is het bizar. Wakker worden en alles meteen goed zien.

Te verwachten: vooraf bleek iedereen opeens iemand te kennen waarbij het op gruwelijke wijze mis is gegaan. Een neef kende op de club iemand die blind weer thuis kwam. De vader van de zwager van een vriendin keek eeuwig scheel afterwards.

Even oververtegenwoordigd waren de mensen die vroegen hoe lang het na de ingreep zou duren voor ik weer kon zien. Is het dan ook nodig je ogen helemaal uit hun kassen te halen?

Wat zeg je?

Omdat er vast mensen zijn die daar nieuwsgierig naar zijn, omdat ik het dan maar heb vastgelegd voor het nageslacht, en als bewijs dat ik dit verhaal niet before heb getikt en ondertussen wel hartstikke blind ben geworden, zal ik hieronder kort beschrijven hoe ogen laseren in zijn werk gaat.

Het begint allemaal met hygiëne. Schrijf op: hygiëne. Nou ja, eigenlijk begint het met een vooronderzoek, waarin wordt vastgesteld of je geschikt ben om gelaserd te worden. Maar op de dag zelf begint het, na nog wat testjes, met hygiëne. Een meisje poetste het gebied rondom mijn ogen schoon.

In de tandartsstoel kreeg ik nog een paar verdovende druppeltjeswaarvanjenietsvoelt in mijn ogen. Toen plakten ze mijn wimpers vast aan de doek die over mijn gezicht lag. Er ging een spreider in mijn rechteroog, zodat ze er goed bij konden.

Het motortje. Nadat ze een vacuüm ring hadden geplaatst, ging het motortje aan. Dat maakte een flapje, dat daarna werd opengeklapt. Nu keek ik erg wazig. De laser ging aan en deed zijn miraculeuze ding. Flapje terugleggen en klaar.

Zo gepiept, geen centje pijn, beide ogen in nog geen kwartiertje. Een paar instructies in de recovery room en daarna hop, op de fiets naar huis. Net zo makkelijk.

Al met al vond ik het moment twee weken voor de ingreep spannender. Voor de ingreep mocht ik geen lenzen dragen – ik heb een bril gekocht. Bij Hans, want Hans zit met de kwaliteit van zijn meuk zo ontzettend aan de onderkant van de markt, daar kan niemand tegenop concurreren.

Full vision voor een paar tientjes.

Twee weken voor Het Moment haalde ik de bril op bij Hans. Ineens behoorde ik tot het bebrilde deel der natie. Ik vond het maar een vreemde gedachte. Tegelijkertijd vond ik het ding me eigenlijk wel prima staan.

Met rechte rug fietste ik zelfbewust naar huis. Dag brillie, zei Janne.

donderdag, juli 09, 2009

Geert Wilders blamet het on de boogie

Elk moment verwacht ik het nieuws dat Michael Jackson is opgestaan uit zijn graf. Dan realiseer ik me dat hij nog niet begraven is.

Scherpe tekst. Hij stond eerder deze week als ingezonden brief in de krant. Op bondige wijze illustreert de schrijver dat het nogal wat teweeg brengt, zo’n iconisch sterfgeval.

Michael Jackson is alomtegenwoordig in de media. Dinsdagavond keken ruim drie miljoen Nederlandse televisiekijkers naar de herdenkingsdienst voor de koning, die we inmiddels dienen aan te duiden met GEOAT – Greatest Entertainer Of All Time.

Wat jij wil.

De kijkcijfers betekenen dat pakweg een op de vijf Nederlanders gekeken heeft naar de gouden kist.

Best veel voor iemand die twee decennia geleden het hoogtepunt van zijn roem beleefde, iemand die 25 jaar geleden op zijn artistieke hoogtepunt zat, iemand ook die het afgelopen decennium alleen in het nieuws kwam vanwege rechtszaken en een afzichtelijk uiterlijk.

Nu heb ik sinds dinsdagavond een terugkerende vraag: heeft Geert ook gekeken? Je weet wel, Geert, de aanstaande premier van alle Nederlanders.

Geert is van 1963. Toen hij puberde was Michael Jackson al een fenomeen, tegen de tijd dat hij uit mocht gaan van pa en ma Wilders, bouncete hij zich in de Venlose disco helemaal knattergak op Blame it on the Boogie.

Zeker en vast.

Ik ben benieuwd wat Geert te zeggen heeft over de dood van Jackson. Mijn gok: Het is een sjande! Die Marokkaanse straatfotografen met hun designertoestellen maakten hem het leven onmogelijk! De laffe elite heeft toegekeken, zulke mensen horen niet thuis in onze muziekwereld!

Niemand heeft ook maar een idee wat Geert te zeggen heeft over Michael Jackson. Zoals ook bijna niemand weet wat hij vindt over files, de stijging van de waterspiegel of werktijdverkorting.

Ik wil ook helemaal niet weten wat Geert van al die onderwerpen vindt. Ik wil weten wat Geert vindt van the greatest entertainer of all time. Ik wil weten of hij omringd door bodyguards wel eens het loopje van Smooth Criminal neuriet. Of hij Thriller beter vindt dan Fitna.

Of hij kan moonwalken.

maandag, juli 06, 2009

De heerlijke kwelling van mijn helden

Simpel als het is: in de sport draait het om helden. Wat is de zin van kijken naar een sportprestatie wanneer het je niet interesseert wie er wint?

Het leven draait om helden. Personen als merken. Je identificeert je met een imago en versterkt daarmee je eigen identiteit. Veel van onze helden bekijken we overigens met scepsis – de politici waarop we stemmen, de presentator van die talkshow.

Andere merken zijn onverwoestbaar. Jezus gaat al een tijdje mee.

Zelf ben ik redelijk consequent in mijn sporthelden. Ik kies nog steeds voor Ajax, ook al is het een kille club die al anderhalf decennium met veel succes wordt gedesorganiseerd. Ik koos voor Michael Schumacher toen hij nog voor Benneton reed en bleef hem trouw, ook toen hij Damon Hill de vernieling in reed om de titel veilig te stellen.

Ik juichte voor Miguel Indurain, wiens overwinningen de Tour doodsaai maakten.

Mijn helden zijn nogal eens arrogant en met mijn steun kwel ik mezelf. Tegelijk toon ik karakter door ze te blijven steunen. Zo lever ik zelf voor de tv ook een prestatie. Feyenoordsupporters weten daar alles van.

Laatste voorbeeld: Andy Roddick. Binnen de tramrails was Roger Federer altijd mijn held. Door zijn dominante finesse doet ook hij een tikje arrogant aan, maar ik ben altijd trouw geweest. Tot zondag, want tijdens de finale van Wimbledon was ik voor Roddick.

Vroeger vond ik Roddick een ontzettende zak. Met zijn witte petje en weinig verfijnde speelwijze was hij voor mij de stereotype Amerikaan. Inmiddels weet ik dat zijn beperkingen een garantie zijn voor een constante worsteling. Gepassioneerd gaat hij de strijd aan met zichzelf. Roddick is mijn held.

Ook Roddick maakt het mij lastig: zijn vrouw haalde hij uit een catalogus – ze stond in bikini op de foto, waarop Roddick zijn management op haar afstuurde. Maar ik ben erg blij met mijn nieuw gevonden held. Als fan van de FedExpress had ik het veel te makkelijk.

Dit weekeinde zette het monster dat Tour de France heet zichzelf in beweging. Ik laat me er weer door opeten, maar bijna zat ik dit jaar stuurloos voor de buis. Oorzaak: een schrijnend gebrek aan heldenpotentieel in het peloton.

Iedereen zit geschorst thuis – wie meedoet is verdacht.

Nu is het mooie aan de wielersport dat helden daar in een stief kwartiertje geboren kunnen worden. Renner demarreert op col en het verhaal wordt geschreven. Met elke pedaalslag groeit het heldendom, thuis op de bank stroomt de adrenaline.

Uiteindelijk vond ik op de eerste dag van de Tour toch nog mijn held. Dankzij Bert Wagendorp, die een geniaal artikel over Lance Armstrong schreef. Hij zet Lance adequaat neer als een eergevoelige, wraakzuchtige, arrogante en bloedfanatieke control freak.

Lance is een held. Go Lance!
.