vrijdag, april 25, 2008

De belichaming van nietszeggendheid

Goed, daar gaan we. Ik kan me de tijd nog heugen dat er op tv nog wel eens spontane gesprekken werden gevoerd. Dat ging zo: de interviewer ging er eens goed voor zitten, want hij was oprecht geïnteresseerd in zijn gast, en vervolgens, nadat hij ‘hoi’ had gezegd, vuurde hij alle vragen die in hem opkwamen af op de geïnterviewde, die best wel zenuwachtig was, want het was toch televisie. Het resultaat: een heus interview.

Nu zie je dat nergens meer. Ja, bij Het Gesprek. Maar dat is weer het andere uiterste.

Bij Het Gesprek kabbelt het maar en kabbelt het maar. Als een lieflijk stromend bergbeekje dat ook niet precies weet waar het naartoe wil. Besluiteloos, doelloos, zinloos. En dus ook kijkerloos. Maar ze doen tenminste een poging het ergens over te hebben.

Op de overige zenders moet het allemaal snel-snel en hap-snap. Gasten worden vooraf volledig gedresseerd, waarna ze in drie minuten hun kunstje doen. Dan zegt de gastheer: Bedankt! Of hij wendt zich gewoon tot een volgende gast.

Er is echter één omroep die zich niets aantrekt van deze trend, en dat is de NOS. Een decennium geleden had Studio Sport al de traagste en lodderigste onder de analytici: Ron Spelbos (die een goed excuus had: hij had last van zijn hart. Maar vraag hem dan niet als analyticus), en nog steeds halen ze de sufste mensen naar de studio om te komen vertellen waarom Feyenoord geen kampioen is geworden.

Studiogasten en analytici worden bij de NOS waarschijnlijk al eeuwenlang geregeld door een ouwe graftak, die het wel fijn vindt wanneer de audiovisuele actie zich tot een minimum beperkt.

Inderdaad, daar zijn we mooi klaar mee.

Zo kon het ook gebeuren dat Danny Blind van de week een wedstrijd in de halve finale van de Champions League mocht komen bespreken. Danny Blind, saaier kan het echt niet. Danny Blind is de belichaming van nietszeggendheid. Danny Blind downplayt relativerende opmerkingen.

Het was nog wel zo’n spectaculair duel. Met Christiano Ronaldo, Messi, Rooney, Krkic, Iniesta, enzovoorts. Had Danny Blind geen boodschap aan. Danny Blind benadrukte constant dat het allemaal wel wat meeviel.

Op het veld was de ene actie nog virtuoser dan de ander, maar toen Danny Blind werd geconfronteerd met het mooiste hakje van het jaar, waarbij Iniesta na een inspeelpass van Messi Eto’o vrij voor de doelman zette, zei Danny Blind: Ja, maar goed, dat is Iniesta. Je weet dat ie dat kan.

Pff.

Op zeker moment wilde Tom Egbers een bruggetje maken naar Edwin van der Sar, de keeper die zo graag nog eens de Champions League zou winnen. Tom zei: Danny, het is dertien jaar geleden dat je de Champions League won, waarop Danny Blind halverwege meteen interrumpeerde: We! Want hij had hem immers niet alleen gewonnen.

Maar goed, dat weet je, van Danny, dat ie zo is.

woensdag, april 09, 2008

Dat eeuwige ribding

Vrijdag zijn we naar Alain Clark geweest. Dat wil zeggen, Alain Clark kwam naar een afgesproken plaats, en daar speelde hij samen met een groepje muzikanten een serie liedjes van zijn cd. Een concert, heet dat, en wij waren erbij.

Het was niet het soort gebeurtenis waarvan je later zegt: Ik was erbij toen Alain Clark in Tivoli optrad. Jaa, ik was erbij. En ik weet het nog goed. En dan diep ademhalen en legendarische wederwaardigheden opdissen. Nee, dat zal niet gebeuren. Over twee maanden staat Alain Clark namelijk weer in Tivoli.

Het is trouwens alweer een tijdje geleden dat er een gebeurtenis plaatsvond waarvan je nog precies weet wat je die dag verder allemaal deed, en wat je eerste reactie was. Ik had wat dat betreft high hopes voor Fitna, maar dat project loste de belofte niet in. Het was net de Champions League: je gaat straks zitten voor de finale, maar heftiger dan de kwartfinale tussen Liverpool en Arsenal wordt het toch niet.

Ik voorzag heftige taferelen als gevolg van Fitna, na alle overtuigende waarschuwingen van onze premier van alle Nederlanders. Daardoor voorzag ik ook: gezellig online de reacties monitoren, vanaf de bank de actualiteitenrubrieken afstruinen op zoek naar nieuwe inzichten van heuse deskundigen, en een extra krant kopen om te bewaren.

Ik was er klaar voor. De aanvraag voor een vrije dag lag al klaar.

Maar het bleek niet nodig. Oké, er werden her en der vlaggen verbrand en mensen bedreigd, maar dat verschilt maar weinig van wat er staat te gebeuren als Nederland er straks bij het EK in de eerste ronde uitvliegt. Laakbaar inderdaad, maar niks uit of the ordinary.

Hoe dan ook, het concert van Alain Clark was zeer de moeite waard. Het mooie aan livemuziek is altijd dat een nummer dat op de radio na drie minuten verveelt op het podium oneindig kan worden opgerekt, en ondertussen beter en beter wordt. Zo ging het vrijdag ook. Mooi was dat.

Waar ik eigenlijk alleen een probleem mee had, was de outfit van Alain Clark. Zoals gebruikelijk droeg hij een donkere broek, een wijd overhemd met daaroverheen een giletje, en dat bekende petje. Vooral dat bekende petje gaat me zo langzamerhand tegenstaan. Zoek op afbeeldingen van Alain Clark en je encountert niets dan petjes.

Zonnekleppen, mutsen en hoedjes, die ook, maar meestal toch dat eeuwige ribding.

Ik ben er klaar mee. Vandaar dat ik met graagte het bericht verspreid dat Alain Clark nog kaler is dan zijn vader Dane. Er zit zelfs bijna geen haar meer op zijn schedel! Ja meisjes, het is waar, die leuke krulletjes die onder zijn petje vandaan komen zijn nep. Ingevlochten in datzelfde petje.

Dat jullie daar maar aan mogen denken, kijkend naar dat hoofd boven dat giletje, op die poster boven jullie bed. Of waar dan ook.