dinsdag, juli 22, 2008

Veertig kilo hypocrisie: nooit lang leuk

Donderdagochtend werd Riccardo Ricco uit de Tour de France gehaald. Epo gebruikt. Een paar honderd journalisten en drie gendarmes klopten aan bij de bus van zijn ploeg en toen werd hij meegenomen.

Daar kon je op wachten, hoorde je her en der zeggen toen bekend werd dat een van de grootste blikvangers van de Tour de France betrapt was op dopinggebruik.

Je kon er ook niet op wachten. Het is immers ongelooflijk dat er in het opgejaagde peloton nog steeds figuren rondfietsen die blijven gebruiken, terwijl ze weten dat ze intensief worden gecontroleerd. Het is ook bizar dat ze op hun hotelkamer doodleuk spullen hebben liggen waar een gemiddeld Afrikaans ziekenhuis jaloers op zou worden.

Onbegrijpelijk, maar ze doen het dus toch.

De wielerwereld is een verziekte bende. Het is een wonder dat er nog bedrijven zijn die hun naam aan de Tour of een wielerploeg willen verbinden. Een wonder dat ze nog miljoenen steken in gegarandeerde imagoschade. En het is al helemaal een groot wonder dat de drommen mensen nog steeds langs de weg staan.

Zelfs ik ben al bijna afgehaakt. Dat zegt wel wat, want ik ben in dat soort dingen een tamelijk stugge volhouder. In een vorig wielertijdperk bleef ik voor Miguel Indurain, ook al reed ie voor de zoveelste keer met dezelfde grimas naar weer een Touroverwinning.

Ik bleef ook altijd voor Michael Schumacher, ook al was ie arrogant en soms onsportief op weg naar een titel 513 in een saai kampioenschap. En ik blijf voor Roger Federer, ook als ie alles al tien keer heeft gewonnen.

Maar dat fietsen, daarbij sta ik op het punt van afhaken. Ik geniet er niet meer van. Dopingkoning Bjarne Riis stampte vroeger volledig gedrogeerd als een dolle de berg op, en stapt nu rond als een groot tacticus. Alle renners – mannetjes van veertig kilo – die verontwaardigd reageren bij de zoveelste ontmaskering.

Er is nog een ding waar ik wel van geniet: het jagende peloton, dat tegen het einde van een etappe de sprinters in stelling wil brengen. Erg mooi vind ik dat.

Ongeveer 150 renners verworden samen tot een machtig, nerveus en ongecontroleerd organisme. Individuele renners bestaan niet meer, iedereen moet mee. Stuur aan stuur en schouder aan schouder rammen ze richting finish, vaak over straten waar je eigenlijk niet zo hard fietsen kunt. Straten waar de maximaal toegestane snelheid een stuk lager ligt dan de vliegende vaart van het peloton.

Op zulke momenten is het peloton een intens beest dat ik vanaf de bank graag op me af zie stormen. Maar dan wordt er gefinisht en denk ik al gauw weer aan de hematocrietwaarden van de renners, die zorgt voor een sterk verhoogde hypocrietwaarde van de Tour zelf.

Even later verschijnt Riis in beeld. This morning I told the boys this would happen. Doei.

Geen opmerkingen: