dinsdag, september 30, 2008

Let je even niet op, valt ie om

En? De jongen die het vraagt doet net een stap op de roltrap als hij naast zich een bekende ontwaart. Achter die bekende sta ik. Het is avondspits, op de roltrap is het druk en ik kijk en luister gezellig mee. Zo zie ik een ING-pasje bungelen aan de broek van de jongen die de vraag heeft gesteld.

Hij vervolgt: Dit was het dagje wel, hè. Hij stelt het maar even vast, waarschijnlijk om de jongen voor mij aan te moedigen. De jongen kan zijn vaststelling alleen maar beamen. Ja, nou, zegt hij, en hij laat er een zucht op volgen. En nu?, gaat de eerste verder. De jongen zegt dat hij het ook niet weet. Ik vermoed dat hij bij ABN Amro werkt. Die bank is zojuist speelbal geworden.

Nee, nou ja, zegt de ING-jongen in een poging de dag te duiden. Het befaamde bloed door de straten, dat was ook wel even nodig. Nu doet hij overdreven ludiek, hopend dat het gesprek niet ongemakkelijk wordt.

We zijn inmiddels bovenaan de roltrap. De jongen van ABN bevestigt zijn gesprekspartner opnieuw, op een manier die doet vermoeden dat hij het helemaal niet zo nodig vond, dat befaamde bloed door de straten. Dan vervolgen de twee hun gesprek en loop ik de andere kant op.

Dit was gisteravond op Utrecht Centraal, aan het einde van een bizarre beursdag waarop bleek dat de crisis nu ook bij ons is geland. GROOTSTE VERLIES AEX INDEX SINDS 1987, hoofdletterde de NOS.

In de Verenigde Staten kreeg Bush zijn plan van 700 miljard dollar er niet doorheen. Het congres stemde tegen. Vreemd, want George W. had zijn plan nog wel zo goed onderbouwd, zo verklaarde hij na de stemming. We’ve got a big problem, so we came up with a big plan.

Bij ons was er vooral slecht nieuws voor Fortis. Die bank werd nog maar net behoed voor omvallen. En dat omvallen, dáár wilde ik het nou eens graag over hebben. Dat werkwoord is namelijk wat mij het meest bezighoudt aan deze crisis.

Want wat is dat toch, dat banken tegenwoordig omvallen? Dat woord slaat toch nergens op in dit verband? Ik ben overigens beslist niet de enige die dit vindt. Neem Jan Blokker, held van beroep. Hij schreef:

Als ongelukkigerwijs een bank in ernstige problemen komt, dan gaat zij over de kop, op de fles, naar de ratsmodee, de bliksem, de maan (of regelrecht god) – maar valt niet om.

Precies!

Omvallen, dat doen irritante voetballers, niet banken. Neem bijvoorbeeld Francesco Totti. Dat is een Italiaan die geweldig kan pingelen, maar je hoeft maar naar hem te kijken en hij valt om.

Als het aan mij ligt, valt er helemaal niets om. Alleen dominostenen. Daar komt de uitdrukking natuurlijk vandaan, maar voor banken is het woord simpelweg te lullig. Miljarden euro’s staan op het spel en iedereen heeft het maar over dat zachtaardige, goedmoedige omvallen. Alsof een paar mensen even de verkeerde kant op hebben gekeken.

Hé, jij zou toch op de bank letten? Nou sta je weer met je moeder te bellen en is de bank omgevallen. Hebben we dat weer. Ga de minister maar bellen.

Het is herfst, de banken vallen om.
.

donderdag, september 25, 2008

Als een drol in een badkuip

Het hondje van Rintje Ritsma heet Bef. Ik vind dat nieuws. Het is iets dat mij bezighoudt. Ik zag de drie letters vanochtend in de krant staan en merkte dat mijn hart een sprongetje maakte. Er is een kredietcrisis, maar Bef staat dus ook gewoon in de krant.

De kredietcrisis sluimert al een tijdje, maar ontwikkelt zich hoe langer hoe sneller tot een KREDIETCRISIS. De wereld is in rep en roer. We're in the midst of a serious financial crisis, our entire economy is in danger, aldus George W. Bush. America can slip into a major panic, voegde hij er aan toe.

Dit is volgens Bush een decisive moment. En daarmee is het officieel. Paniek in de tent.

Ik dacht altijd: bij een wereldschokkende gebeurtenis (Cubacrisis, Kennedy vermoord, Muur gevallen) wordt de wereld ineens voor iedereen helemaal anders. Dan beseft ook de buurvrouw: dit is wat, hier is iets aan de hand!

De Historische Gebeurtenis, ik stelde me altijd voor dat die levens zou beheersen. De levens van iedereen. Alles ontwricht. Iedereen in de ban van Dat Ding. De wereld tot stilstand gekomen.

Het suffe is nu dus dat dat helemaal niet het geval is. Nu met de kredietcrisis zoek ik naar die ene voorpagina, maar die is er niet. Er is niet dat moment waarop het ineens, pats boem, kredietcrisis is. We glijden er gewoon langzaam in, als een drol in een badkuip.

Ergens is dat jammer. Niet die ene kop in chocoladeletters voor mij. En het is ook raar. Omdat de wereld gewoon doordraait.

In feite verschijnt die ene krant met de onheilstijding elke dag opnieuw. En dan mag het historisch nieuws zijn, als je het leest zit je gewoon te ontbijten. De radio staat aan, je hapt wat in brood en je kijkt eens op je horloge.

Haal ik de trein nog? En wat staat er in over de wedstrijd van gisteren?

En we mogen dan met zijn allen in een diepe crisis zitten, je moet gewoon naar je werk. De supermarkt heeft gangmakers in de aanbieding. De krant staat vol met ander nieuws. Het hondje van Rintje Ritsma heet Bef.
.

zondag, september 21, 2008

Nummer 27281 zegt het zoals het is

Tien Engelse mijl. Zestien kilometer en een beetje. Vandaag was het tijd voor de Dam tot Damloop. Van Amsterdam naar Zaandam, voor mijn eigen eer en natuurlijk die van Headline.

Vanochtend al kon ik vaststellen dat mijn voorbereiding niet vlekkeloos was geweest. Naar zo’n evenement moet je toewerken en liefst de af te leggen afstand een paar keer in de benen hebben. Ik sjouw heus wel een eindje weg, maar meer dan ruim veertien kilometer had ik in mijn leven nog niet gelopen.

Toen ik in april hoorde dat ik vandaag mee zou doen, begon ik onmiddellijk fanatiek met trainen. Zo fanatiek, dat ik dat eind mei ook wel weer had gezien. Goedzo, inderdaad. Plan B: loopschoenen mee naar Frankrijk en in de laatste weken nog behoorlijk wat kilometers.

Er was een richttijd: een uur en vijftien minuten. Dat moest te doen zijn.

Poepen. Dat was vooraf mijn grootste angst. Als je gaat hardlopen zet je dingen in werking. Dat je net een eindje op weg bent en dat het dan begint te borrelen, dat heb ik wel eens gehad.

Repareren met enkele staaltjes flatulentie, dacht ik toen. Het mocht die dag niet baten. Mensen zeggen altijd dat je je lichaam moet ontspannen als je sport, maar daar kon geen sprake van zijn. Het waren aanspannende laatste meters naar huis. In een hoek van negentig graden haalde ik home base.

Op tijd. Vandaag had ik gelukkig nergens last van.

Volgende punt van loopzorg: ritme. Zonder ritme geen resultaat, luidt mijn filosofie. Onderweg van Dam tot Dam moest ik zorgen dat ik een lekker ritme te pakken kreeg. En dat dan volhouden. Op de laatste meters na waren de eerste meters daarom de lastigste: klaar voor een vliegende start, hobbelde ik minutenlang in een mensenmassa over de Prins Hendrikkade.

De navolgende IJtunnel bracht verlossing. Daar was ruimte. En daar waren ook al meteen heel veel hijgers; mensen die na vijfhonderd meter alweer zo buiten adem waren dat ze als dankbaar slalomobject konden fungeren.

Het was een mooie tocht, van Dam tot Dam. Veel orkesten en overal mensen, waarvan er veel vanuit hun tuin ook een muzikale bijdrage verzorgden. De één een Amsterdamse meezinger, de ander een strakke beat.

Dat het volksfeest dat men er her en der van maakte soms ook zorgde voor de geur van schraal bier en frituurvet, mocht de pret niet drukken.

Onderweg zag ik dikke mensen en dunne mensen, lange mensen en korte mensen, oude mensen en jonge mensen, allemaal in gevecht met zichzelf.

Mijn eigen worsteling met hoofd en benen bracht me na 1.12.30 uur op de Zaandamse Peperstraat. Daar maakte Janne rond 1.13.00 uur de foto hierboven. Na één uur, dertien minuten en eenentwintig seconden passeerde nummer 27281 de finish. Hijg.
.

vrijdag, september 19, 2008

De wreedheid van de eighties

In Utrecht organiseren ze, evenals in veel andere steden, regelmatig feesten die een decennium als thema hebben. Meestal wordt er gekozen uit een van twee decennia: de jaren tachtig en de jaren negentig.

De jaren tachtig omdat er toen zulke foute muziek gemaakt werd dat een herbeleving ervan meestal een prettig foute avond oplevert. De jaren negentig omdat er toen vette muziek gemaakt werd.

Ik ben altijd wel in voor een goeie nineties party. Fijn uit je plaat op lompe housebeats uit een tijd dat de veertig subgenres die nu bestaan allemaal nog moesten worden uitgevonden. En ook gewoon die strakke rock en hip of hop uit de eerste helft van dat decennium knalhard in je oren. Lekker.

Ondertussen heb ik heus geen disrespect voor eighties parties, hoor. Helemaal niet. Maar ik kan me goed voorstellen dat ze kampen met teruglopende klandizie. Alles wat ook iets met de jaren tachtig te maken heeft, staat tegenwoordig immers in een kwaad daglicht. Het is jarentachtigafrekentijd.

Het begon met Wijnand Duyvendak, die zich moest verantwoorden voor zijn actieverleden. Jacqueline Cramer was de volgende en de uitdijende inktvlek raakte uiteindelijk ook simpele burgers. Tegenwoordig moet zo ongeveer iedereen zich verantwoorden voor zijn eigen eighties.

Omdat ik voor van alles ben en transparantie en openheid daar onder vallen, doe ik bij deze heel eighties een boekje open over mijn jaren tachtig. Ik voel mij moreel verplicht. Trots op mijn actieverleden en mijn zonden in die periode ben ik niet, maar wat is gebeurd, dat is gebeurd. Het oordeel van de publieke opinie treed ik tegemoet met geheven hoofd.

Allereerst: het voetballen met Harm in de Eerste Oosterveldstraat. Onze gebrekkige balbeheersing had ons voorzichtig moeten maken, maar we waren roekeloos. Per verkeerde bal legde een dozijn viooltjes het loodje. Wij waren in een andere wereld, verliefd op de bal. We gingen gewoon door.

Schattingen lopen tegenwoordig uiteen. Lokale autoriteiten spreken van ‘enkele honderdtallen gesneuvelden’ en ‘een massaslachting’.

Er waren avonden dat ik zei dat ik mijn tanden had gepoetst, terwijl dat niet zo was. Ik had, rekening houdend met een controle van het gezag, alleen mijn mond gespoeld en de borstel nat gemaakt, en was daarna op bed gaan liggen, om daar vaak ook nog stiekem te lezen in een boek dat eigenlijk alweer bij de bibliotheek had moeten liggen.

Midden jaren tachtig heb ik eens een langpootspin al zijn poten uitgetrokken, iets wat ik in dit decennium (en de komende) niet meer zou durven. In mijn herinnering bleven de afgerukte pootjes nog even kronkelen op de stoeptegel, wat mijn plezier zeker vergrootte.

De wreedheid van de eighties.

En er is meer. Ik zag die medespeler wel vrijstaan, tussen de middag in groep 4 toen ik op de lat schoot. Ik had dus wel gesnoept voor het avondeten en ik kwam niet een half uur te laat thuis omdat mijn horloge stilstond.

Ik vond John van Loen een geweldige spits.
.

dinsdag, september 16, 2008

Babbelmoekes en een mannenbroeder

Ieder jaar vraag ik me hetzelfde af: wat zijn dat voor mensen, die afreizen naar Den Haag om er met Koninginnedag langs de kant van de weg te gaan staan, met hun oranje hoedjes, oranje shirtjes en oranje boa’s, om te kijken naar onze vorstin in een kar?

Ik spreek trouwens over mensen, maar het gaat in dit geval vooral over vrouwen. Geen carrièrevrouwen of vrouwen die zich anderszins afficheren als powerladies, maar mutsen van een verschrikkelijke soort. Libellelezende plastic tuinstoelzittende gezelligzeggende babbelmoekes.

We komen hier ieder jaar, zag ik een groepje van die mutsen juichen op tv.

Overigens zijn het niet alléén maar vrouwen natuurlijk. Langs de route die de Gouden Koets aflegt zitten en staan ook mannen. Eén mannenbroeder kwam ik tegen op NU.nl. De 57-jarige man kwam in de Hofstad ‘herinneringen ophalen’. Hij was er vijf uur voor opgestaan.

Ik las het en liet een traan. Waarom, vroeg ik mij af. Waarom in vredesnaam?

Om elf uur vanochtend was Den Haag al volgestroomd met Oranjefans. Daar moeten ook mensen bij hebben gezeten die er speciaal een vrije dag voor opnamen.

Je ziet het voor je. Een maandagochtend in februari en Hettie zit met de rooie vlekken in haar nek achter haar bureau. Ze hoopt maar dat het mag, want de rest van het groepje heeft al vrij en gaat sowieso.

Frits? Ik wilde je iets vragen. Mag ik vrij, de derde dinsdag van september? En de woensdag erop ook? Dan gaan we nakletsen bij Annie – ik neem dan altijd zelfgebakken appeltaart mee – en de oranje spullen naar zolder brengen en de foto’s laten ontwikkelen. Zo gezellig.

Maar het kan natuurlijk altijd erger. Als je bijvoorbeeld behoort tot een van de Nederlandse studentenweerbaarheden, dan sta je de derde dinsdag van september een dag lang in de houding langs de route. Met in je nek die kletsmachines.
.

maandag, september 15, 2008

Hossen zingen drinken lachen

Daar zit ik dan. Thuis. In Utrecht. Onder het raam stopte zojuist een stadsbus, maar verder is het rustig hier. Nog even dit stukje tikken en dan is het weer mooi geweest voor vandaag.

Deze situatie, ik in Utrecht en zo onder de wol, het bevalt me maar niks. Ik mag dan in Utrecht wonen, Grouster voel ik me ook nog steeds. En nu wil het geval dat heel veel Grousters het nog lang niet mooi geweest vinden voor vandaag. Heel veel Grousters gaan – en ik kan dit niet genoeg benadrukken – terwijl ik dit tik, knalhard uit hun plaat.

Ze dansen. Ze drinken. Ze maken er wat moois van. Want het is Grouster Merke.

En ik was er graag bij geweest in Grou. Ik had een prima weekeinde, daar niet van, met een tuinfeest op vrijdagavond en een barbecue op zaterdag, maar toch, de Grouster Merke, merk ik nu ik hem zomaar niet meemaak, daar moet ik gewoon bij zijn.

Voor mij begint de merke altijd pas op zondagavond, als de optocht voor de Stappersjûn zich in beweging zet. Dan is het een avond lang feesten en hossen, om vervolgens zo goed en zo kwaad als dat gaat de wekker te zetten, want maandagochtend wacht opnieuw een hele klus: matinee in de sporthal.

Dat is nog een keer hetzelfde, maar dan overdag. Feesten en hossen en een biertje of twee. Je komt eens iemand tegen, je zet je ene been voor de andere en weer terug, je bestelt nog eens wat, hartstikke gezellig.

Na het matinee verplaatst iedereen zich naar het centrum, want daar zijn de volksspelen. Spijkerpoepen, ringsteken, sumoworstelen, je kent dat wel. Mooi.

En dan, als dat ook is geweest, dan is het de kunst om vol te houden. De ervaring leert dat je tegen het einde van de merkemaandagmiddag een goed gevoel voor evenwicht moet hebben – wat juist dan best lastig kan zijn. Je moet namelijk de teugels laten vieren, even gas terugnemen, maar niet volledig in de rust gaan: dan ben je gezien. Dan ga je neer. KO. En dat wil je niet, want maandagavond moet je weer naar de sporthal, voor de finale.

En dus moet je een hapje eten en even zitten. Niet liggen. En dan weer hossen zingen drinken lachen.

De Grouster Merke is een mooi verhaal, ieder jaar weer. Voor mij dit jaar geen zicht op kruipende mensen in de hoofdstraat, geen zevensprong en evenmin een polonaise. En nu ik er zo over nadenk: ook geen natte maandagavondscheten in de sporthal. Die horen er namelijk ook bij.

Volgend jaar ben ik er weer bij.
.

woensdag, september 10, 2008

Mickey Rourke kijkt in de spiegel

Eens in de zoveel tijd besluit ik dat iemand een held is. Gewoon, omdat ik helemaal zelf bepaal wie mijn helden zijn. En omdat het leuk is te bedenken waarom iemand de heldenstatus verdient, zoals het ook leuk is je nog even om te draaien wanneer de wekker al is gegaan.

Deze week is het weer zover, Mickey Rourke is een held.

Voor wie niet weet wie Mickey Rourke is: Mickey Rourke is een acteur, bijna 52 jaar oud en beroemd geworden in de jaren tachtig. Begin jaren negentig ving hij nog een godsvermogen voor zijn rol in Harley Davidson and the Marlboro Man, snel daarna pakte hij zijn bokscarrière weer op. De laatste jaren was hij vooral in het nieuws door mislukte cosmetische operaties.

Nu is Mickey Rourke terug in de schijnwerpers. Voor zijn rol in The Wrestler kreeg hij in Venetië de Gouden Leeuw toegeschoven. In de film speelt Mickey Rourke een soort Rocky Balboa: een ouwe man die de ring maar weer instapt, omdat ie het anders ook niet weet.

De Gouden Leeuw voor een kleine film, het verhaal van de film zelf; de parallellen met het leven van Mickey Rourke zelf zijn gauw gelegd. Dat weet Mickey Rourke zelf natuurlijk ook. Ik heb me vijftien jaar op deze rol kunnen voorbereiden, zei hij in Venetië.

Goed gezegd, Mickey Rourke! Een lekker onbekommerde uitspraak waarmee je de angel uit de beeldvorming haalt. Wat Mickey Rourke namelijk tot held maakt: terwijl de hele wereld hem afschreef en zich vermaakte met zijn dramatisch vervallen uiterlijk, was Mickey Rourke zielsgelukkig. En hij is het nog steeds.

Met zichzelf en met zijn chihuahua’s.

Dat is knap. Tik ‘Mickey Rourke Plastic’ in op Google en je krijgt een indruk van de hordes mensen die zich hebben zitten verkneukelen om de mislukte aanpassingen die plastisch chirurgen deden aan zijn gezicht.

Aanpassingen die Mickey Rourke nodig vond na ladingen drank en sigaretten, en veel te vaak te laat naar bed. En natuurlijk die bokscarrière.

Na een paar gevechten vertelde zijn dokter hem midden jaren negentig dat zijn hersens aardig op appelmoes gingen lijken. Dokter zei: Mickey, how much are they paying you? Look at your tests - you won't be able to count the money. Mickey Rourke is behalve held ook niet dom: hij stopte met boksen.

Het is natuurlijk ook gewoon zo. Het gezicht van Mickey Rourke is een drama. Lijkt op een willekeurige muppet. Mickey Rourke is ook gevaarlijk veel gaan lijken op Joyce Wildenstein, een freak die bekendheid geniet als catwoman.

Ook Mickey Rourke heeft thuis natuurlijk internet. En spiegels. Dan kijkt ie en dan ziet Mickey Rourke zichzelf. En dan is Mickey Rourke dus gewoon gelukkig. En daarom is Mickey Rourke een held.
.

zondag, september 07, 2008

Door Alaska loopt één spoorlijn

Sarah Palin, de Republikeinse kandidate voor het vice-presidentschap, is de lieveling van de pers. Stuk voor stuk zijn de journalisten dol op haar. Als die namelijk ergens van houden, dan zijn het wel tot de verbeelding sprekende details. En daar loopt Palin van over. Een greep:

Ze jaagt graag; legt regelmatig een kariboe om. Pang. Haar man is kampioen sneeuwmobielracen. Ze houdt van elandburgers. Ze zette haar dienstvliegtuig op eBay. Ze was een beauty queen. Ze was sportverslaggeefster. Haar zoon heet Track.

En dan zijn er nog de details die politieke gevolgen kunnen hebben: ze staat onder verdenking van machtsmisbruik, ze sympathiseert met een partij die streeft naar een onafhankelijk Alaska, haar man is twintig jaar geleden veroordeeld voor rijden onder invloed, haar zeventienjarige dochter is vijf maanden zwanger.

Over dat laatste: op het NOS-Journaal hoorde ik daar een goede verklaring voor. In Alaska is voor jongeren niet zoveel te doen en het is er meestal gauw donker. En 1 + 1 = 2.

Maar wat eigenlijk het mooiste detail is, een enorm detail: ze komt uit Alaska. Alaska is een bizarre staat. Allereerst: het is gigantisch. De staat meet anderhalf miljoen vierkante kilometer, 1.481.347 m2 om precies te zijn. Omstreeks tweederde daarvan is natuurgebied (geen wonder dat Palin van jagen houdt).

Ondertussen woont er bijna niemand: ongeveer 650.000 mensen. Dat is minder dan één per vierkante kilometer. De hoofdstad, Juneau, is zo groot als pakweg Heerenveen. Als je in Juneau woont, overigens, dan ben je mooi klaar. Geen enkele weg leidt vanuit die plaats naar een andere stad, naar een ander land, of waar dan ook naartoe.

Door Alaska loopt één spoorlijn.

Ter vergelijking: Nederland meet ruim veertigduizend vierkante kilometer. Alaska is dus 36 maal zo groot als Nederland. Conclusie: in Alaska gebeurt nooit wat. Nooit.

De grap is: Barack Obama wordt constant verweten dat hij geen ervaring heeft. Nog niks meegemaakt, zegt McCain dan. Zelf is hij inmiddels 72, dus de 47-jarige Obama zou kunnen kaatsen dat McCain het meeste inmiddels wel heeft meegemaakt.

En nu komt McCain dus met Palin, Sarah Palin uit Alaska. Die staat die niet grenst aan één van de andere Verenigde Staten van Amerika. Die staat met die ene spoorlijn. Dat natuurgebied.

Als McCain mede dankzij of ondanks deze zet de strijd wint, dan is hij geniaal én een ontzettende lijpo. Dan is hij, zogezegd, knettergek.

Afgelopen week presenteerde Sarah Palin zich aan Amerika en de wereld. Hallo, ik ben een hockeymoeder, zei ze. Onder andere.
.

maandag, september 01, 2008

We zagen ze vliegen

Je kunt er verheven over doen. Proberen er een hoger doel aan te koppelen. Er een ideaal aan te verbinden. Het zien als een kleine schakel in een groots verband. Maar het is, all in all, natuurlijk gewoon ontzettend lekker, twee weken bijna niets aan de Franse zuidkust.

Bijna niets, dat is een wandeling naar het strand voor een strandwandeling. Slenteren naar de zee voor anderhalve schoolslag. Waden door het water, kijkend naar, nou ja, naar niets eigenlijk.

Het is met je hoofd op je handdoek, de zon brandend op je rug, je ogen gesloten en de wereld tot stilstand gekomen.

Ach, smeer jij nog even wat op mijn rug?

Ondertussen is het ook twee weken bijna niets au camping. Vrij naar René Froger: een eigen plek in de schaduw. En altijd iemand in de buurt waarmee ik lekker niets doen kon.

Die schaduw overigens hadden we te danken aan een rij strategisch geplaatste bomen. Maar terwijl ze ons uitstekend van dienst waren met schaduw, boden diezelfde bomen ook onderdak aan ware terroristen.

Systematisch namen enkele campingduiven onze tent onder vuur vanaf een goedgekozen tak. Zure bombardementen in afwisselende kleurstellingen waren het, uitgevoerd met akelige precisie en ijzeren discipline. Onze tent, uit het goede hout gesneden, gaf gelukkig geen krimp. En wij deden waarvoor we gekomen waren. Niets.

We zagen ze vliegen. Over de tent over het toiletgebouw. Omdat ze soms in een boom, en soms ook op een grindpad willen zijn.

Met regelmaat hoorden we dat geluid. Pets! Wisten we dat ze er weer waren. Pets! Ze opereerden in groepsverband. Pets! Het geluid van onze enige tegenslag die twee weken.

Al was er ook nog l’odeur. Ah, l’odeur!, riep de buurvrouw uit. In een redelijk vloeiende zin had ik haar even daarvoor gewezen op de lucht die vanuit hunner poubelle onze neuzen in zuchtte. Le mot juste, lucht, geur of stank, ik had er niet op kunnen komen.

L’odeur dus. Afkomstig uit de vieze luiers van Baptiste. Drie jaar nog maar en elke dag ontvanger van minstens zoveel tikken van vaderlief. Gezellig.

Was het buurman die sloeg tijdens het verblijf van het gezin Baptiste, dankzij het opvolgende oudere echtpaar waren wij aan de beurt. Van het zware parfum van mevrouw sloegen we iedere ochtend weer stijl achterover. Bonjour!
.