vrijdag, september 19, 2008

De wreedheid van de eighties

In Utrecht organiseren ze, evenals in veel andere steden, regelmatig feesten die een decennium als thema hebben. Meestal wordt er gekozen uit een van twee decennia: de jaren tachtig en de jaren negentig.

De jaren tachtig omdat er toen zulke foute muziek gemaakt werd dat een herbeleving ervan meestal een prettig foute avond oplevert. De jaren negentig omdat er toen vette muziek gemaakt werd.

Ik ben altijd wel in voor een goeie nineties party. Fijn uit je plaat op lompe housebeats uit een tijd dat de veertig subgenres die nu bestaan allemaal nog moesten worden uitgevonden. En ook gewoon die strakke rock en hip of hop uit de eerste helft van dat decennium knalhard in je oren. Lekker.

Ondertussen heb ik heus geen disrespect voor eighties parties, hoor. Helemaal niet. Maar ik kan me goed voorstellen dat ze kampen met teruglopende klandizie. Alles wat ook iets met de jaren tachtig te maken heeft, staat tegenwoordig immers in een kwaad daglicht. Het is jarentachtigafrekentijd.

Het begon met Wijnand Duyvendak, die zich moest verantwoorden voor zijn actieverleden. Jacqueline Cramer was de volgende en de uitdijende inktvlek raakte uiteindelijk ook simpele burgers. Tegenwoordig moet zo ongeveer iedereen zich verantwoorden voor zijn eigen eighties.

Omdat ik voor van alles ben en transparantie en openheid daar onder vallen, doe ik bij deze heel eighties een boekje open over mijn jaren tachtig. Ik voel mij moreel verplicht. Trots op mijn actieverleden en mijn zonden in die periode ben ik niet, maar wat is gebeurd, dat is gebeurd. Het oordeel van de publieke opinie treed ik tegemoet met geheven hoofd.

Allereerst: het voetballen met Harm in de Eerste Oosterveldstraat. Onze gebrekkige balbeheersing had ons voorzichtig moeten maken, maar we waren roekeloos. Per verkeerde bal legde een dozijn viooltjes het loodje. Wij waren in een andere wereld, verliefd op de bal. We gingen gewoon door.

Schattingen lopen tegenwoordig uiteen. Lokale autoriteiten spreken van ‘enkele honderdtallen gesneuvelden’ en ‘een massaslachting’.

Er waren avonden dat ik zei dat ik mijn tanden had gepoetst, terwijl dat niet zo was. Ik had, rekening houdend met een controle van het gezag, alleen mijn mond gespoeld en de borstel nat gemaakt, en was daarna op bed gaan liggen, om daar vaak ook nog stiekem te lezen in een boek dat eigenlijk alweer bij de bibliotheek had moeten liggen.

Midden jaren tachtig heb ik eens een langpootspin al zijn poten uitgetrokken, iets wat ik in dit decennium (en de komende) niet meer zou durven. In mijn herinnering bleven de afgerukte pootjes nog even kronkelen op de stoeptegel, wat mijn plezier zeker vergrootte.

De wreedheid van de eighties.

En er is meer. Ik zag die medespeler wel vrijstaan, tussen de middag in groep 4 toen ik op de lat schoot. Ik had dus wel gesnoept voor het avondeten en ik kwam niet een half uur te laat thuis omdat mijn horloge stilstond.

Ik vond John van Loen een geweldige spits.
.

1 opmerking:

Anoniem zei

John van Loen! Aka De Rode Baron

**zucht**