Dus die Duitsers staan in de halve finale. Het is meer dan terecht, want de Portugezen waren even vergeten dat je Duitsland alleen verslaat als je ze als team tegemoet treedt, maar toch: wat een ellende.
Thumbs up naar onze Oosterburen hoor, daar niet van. Je hebt zat mensen die alles wat Duits is nog immer verwensen, enkel en alleen omdat het Duits is. Tot die groep reken ik mezelf niet, al maakt Bastian Schweinsteiger de verleiding groot.
Dat haar! Die tronie! Dat hoofd ins algemeine! Laat ik het zo zeggen: als ik met het bord op schoot zit en Bastian Schweinsteiger wandelt door het beeld, dan ben ik uitgegeten.
Maar toffe lui, die Duitsers. En prima kerels ook, in dat nationale elftal. Ook goed: de kledij van de technische staf. Aan alles is gedacht, van de op maat gemaakte zwarte broeken en de hippe witte overhemden tot de sympathieopwekkende zweetplekken onder de oksels. Dik voor mekaar.
Toch vind ik het een aanfluiting dat de Duitsers hun kwartfinale hebben gewonnen. Die ploeg, dat is gewoon een en al afzichtelijkheid. Aan het EK doet iedere ploeg vooral mee om te winnen, maar als ik voor de tv zit, dan wil ik gepassioneerde aanvalsgolven zien. Messscherpe uitbraken en vleugelverdedigers met het snot voor de ogen, uitgeput door onophoudelijke rushes langs de zijlijn.
Voetbalploegen moeten zijn zoals Ireen Wüst: er vol voor gaan en wel zien waar het schip strand.
Duitsland is in niks Ireen Wüst. Duitsland is Rintje Ritsma. Ze prikken er eentje in en gaan dan rekenen. Aanvallers staan in de eigen zestien, verdedigers beuken ballen de tribunes in. En dan maar wachten tot de scheids fluit voor het einde. En niemand weet wat de Duitse verdedigers doen, maar de aanvallers van de tegenpartij presteren niks.
Zo gaat het en ik kan er maar moeilijk naar kijken.
Zelf zijn de Duitsers natuurlijk ontzettend blij met hun spel. Door het dolle heen na opnieuw een gestolen doelpunt. Drie keer gescoord, hoezo geen spektakel?
Het ergste van alles is dat de Duitsers door de gewonnen kwartfinale nóg een wedstrijd mogen spelen. Dat is dan de halve finale en daar ga je dan toch weer voor zitten, om precies eenzelfde avond te beleven.
Het is niet leuk, het is niet mooi en het is niet hoe voetbal is bedoeld, maar het is wel hoe het gaat.
Tijdens het EK houdt de organisatie in de stadions de sfeer erin met Seven nation army van The White Stripes. Steeds weer knettert het heerlijke nummer over de tribunes. Gisteravond versloeg Duitsland Portugal in de kwartfinale. De bassloop van Seven nation army was het enige dat de uitzinnige Duitse supporters wisten te verzinnen. Dat zegt alles.
vrijdag, juni 20, 2008
Het windjack Gods
Of ik wel eens gok, vroeg de man. Ik zat op een stationsbankje en hij kwam naast me zitten. In zijn handen zag ik een foldertje. Lot uit de loterij, stond erop, en ik had nog niks in de gaten.
Ik beantwoordde zijn vraag en vertelde hem dat ik vrijwel nooit gok. Hij bestudeerde zijn blaadje eens, en nog eens, en zei toen quasi-verbaasd: Oh, kijk. Bedoeld wordt niet letterlijk een lot uit de loterij, maar dat in je leven iets kan gebeuren waardoor je erg gelukkig wordt.
Tja, toen voelde ik natuurlijk nattigheid. Terecht, zo bleek: het was een rasechte propagandist voor God, en hij had mij als eenzame reiziger op het station uitgezocht om zalvend te overreden een gesprek aan te gaan met God, of hoe noemen ze dat.
Niet lang na zijn zogenaamde verwondering over het foldertje, speelde hij al open kaart. We hebben het toch maar mooi, hier op Aarde. Maar vraag je je ook wel eens af of dat álles is? Het zou toch raar zijn als er niet meer zou zijn dan dit, vind je niet? Geloof jij dat er meer is?
Ik kon zijn gedachtegang goed volgen: zeker weten dat er meer is dan argeloze reizigers lastigvallen! Maar tegelijkertijd: héél veel meer is er ook niet, dus ik antwoordde van nee.
Daar had hij op gerekend. Ik had hier namelijk te maken met een goed getrainde strijder. Eindeloze rollenspellen moet meneer hebben gespeeld en talloze online cursussen gevolgd, alles ter voorbereiding op zijn belangrijke taak: goddeloze reizigers het licht laten zien.
Het ultieme einddoel van al die arbeid is natuurlijk de hemel, maar zo’n man moet voor God toch zijn wat die iets te sympathieke postbode voor anderen is: heel erg sympathiek dat ie altijd zo opgewekt blijft doorratelen, maar mag het ietsje minder? Als ik God was zou ik me ook afvragen of dat nou wel het beste campagnemiddel is, zo’n pratend mannetje in een windjack.
Het zijn overwegingen waar mijn bekeermeneer waarschijnlijk nog nooit over heeft nagedacht. Geheel volgens zijn uitgestippelde strategie zette hij een joker in. Mensen denken dat de evolutietheorie bewezen is, maar dat is niet zo. Het is een theorie. Die kan net zo goed helemaal niet waar zijn.
In één adem door haalde hij ook de oerknal erbij. Zo’n oerknal, ik denk dan aan chaos, wanorde. Uit zo’n knal kan toch niet zo’n wonderlijke en gestructureerde wereld ontstaan? Hier doelde hij op de bloemen en de planten, en op de schepselen Gods.
Hij ging verder: Daar moet toch een plan achter zitten? Dat kan toch niet zomaar zo zijn? Ik gaf geen krimp. Hij gooide zijn ultieme troef in de strijd. Intelligent Design, wat vind je daar dan van? Hij boog zich enigszins naar me toe. Zijn windjack ritselde vervaarlijk. Maar zoals gezegd: ik gaf geen krimp.
Ik beantwoordde zijn vraag en vertelde hem dat ik vrijwel nooit gok. Hij bestudeerde zijn blaadje eens, en nog eens, en zei toen quasi-verbaasd: Oh, kijk. Bedoeld wordt niet letterlijk een lot uit de loterij, maar dat in je leven iets kan gebeuren waardoor je erg gelukkig wordt.
Tja, toen voelde ik natuurlijk nattigheid. Terecht, zo bleek: het was een rasechte propagandist voor God, en hij had mij als eenzame reiziger op het station uitgezocht om zalvend te overreden een gesprek aan te gaan met God, of hoe noemen ze dat.
Niet lang na zijn zogenaamde verwondering over het foldertje, speelde hij al open kaart. We hebben het toch maar mooi, hier op Aarde. Maar vraag je je ook wel eens af of dat álles is? Het zou toch raar zijn als er niet meer zou zijn dan dit, vind je niet? Geloof jij dat er meer is?
Ik kon zijn gedachtegang goed volgen: zeker weten dat er meer is dan argeloze reizigers lastigvallen! Maar tegelijkertijd: héél veel meer is er ook niet, dus ik antwoordde van nee.
Daar had hij op gerekend. Ik had hier namelijk te maken met een goed getrainde strijder. Eindeloze rollenspellen moet meneer hebben gespeeld en talloze online cursussen gevolgd, alles ter voorbereiding op zijn belangrijke taak: goddeloze reizigers het licht laten zien.
Het ultieme einddoel van al die arbeid is natuurlijk de hemel, maar zo’n man moet voor God toch zijn wat die iets te sympathieke postbode voor anderen is: heel erg sympathiek dat ie altijd zo opgewekt blijft doorratelen, maar mag het ietsje minder? Als ik God was zou ik me ook afvragen of dat nou wel het beste campagnemiddel is, zo’n pratend mannetje in een windjack.
Het zijn overwegingen waar mijn bekeermeneer waarschijnlijk nog nooit over heeft nagedacht. Geheel volgens zijn uitgestippelde strategie zette hij een joker in. Mensen denken dat de evolutietheorie bewezen is, maar dat is niet zo. Het is een theorie. Die kan net zo goed helemaal niet waar zijn.
In één adem door haalde hij ook de oerknal erbij. Zo’n oerknal, ik denk dan aan chaos, wanorde. Uit zo’n knal kan toch niet zo’n wonderlijke en gestructureerde wereld ontstaan? Hier doelde hij op de bloemen en de planten, en op de schepselen Gods.
Hij ging verder: Daar moet toch een plan achter zitten? Dat kan toch niet zomaar zo zijn? Ik gaf geen krimp. Hij gooide zijn ultieme troef in de strijd. Intelligent Design, wat vind je daar dan van? Hij boog zich enigszins naar me toe. Zijn windjack ritselde vervaarlijk. Maar zoals gezegd: ik gaf geen krimp.
dinsdag, juni 10, 2008
De verovering van een scepticus
Tien over zes in de avond. Maandag 9 juni 2008. Je fietst van werk naar station. Een lange dag was het, en nu denk je aan de wedstrijd. Straks begint het. Een man in pak fietst voorbij. Zou hij er aan denken? Zou hij al met de wedstrijd bezig zijn? Een meisje laat de hond uit. Zou zij vanavond kijken?
Half zeven. Je zit in de trein (zouden zij er al aan denken?) en leest over de wedstrijd. Italië is regerend wereldkampioen. Decennia geleden wonnen we voor het laatst van ze. Je denkt aan het team. Scepsis. Je zult wel zien.
Acht uur. Je fietst door de stad. De nuchterheid overheerst. Zelfbescherming. Niet te veel verwachten. Dan zie je overal oranje. Het loopt en het fietst. Het besmet je. Verwachting hangt in de lucht. Je voelt het. Opeens zit je er middenin.
Twintig voor negen. De volksliederen worden gespeeld. Grappen worden gemaakt. Je zit er klaar voor. Iedereen zit er klaar voor.
Tien uur. Er wordt bijna afgetrapt voor de tweede helft. In de hoek van het beeldscherm zie je de tussenstand: 2-0 voor. Ongelofelijk, geweldig. En niet eens ontrecht. Tegelijkertijd: Italië blijft de wereldkampioen. Eén goal en het wordt billenknijpen. Zo is het.
Twintig voor elf. Het is echt waar. 3-0 gewonnen. Van Nistelrooij, Sneijder en Van Bronckhorst. De wereldkampioen verslagen. Wat een wedstrijd. Je denkt aan je gevoelens een paar uur eerder. Je denkt aan de onwerkelijkheid. En de ouders van Khalid Boulahrouz.
Tien over elf. Nabeschouwing. Jack van Gelder zegt meneer Van Basten. Spelers glimlachen bescheiden. Buiten rijden auto’s toeterend door de straat. Engelaar schuift aan. De stem van Barry White. De rust van Clarence Seedorf. Wat een held.
Vijf over twaalf. De uitzending is afgelopen. Een buurvrouw staat op straat. Bier en tieten!, schreeuwt ze. Het was een mooie avond. Het toernooi is begonnen.
Half zeven. Je zit in de trein (zouden zij er al aan denken?) en leest over de wedstrijd. Italië is regerend wereldkampioen. Decennia geleden wonnen we voor het laatst van ze. Je denkt aan het team. Scepsis. Je zult wel zien.
Acht uur. Je fietst door de stad. De nuchterheid overheerst. Zelfbescherming. Niet te veel verwachten. Dan zie je overal oranje. Het loopt en het fietst. Het besmet je. Verwachting hangt in de lucht. Je voelt het. Opeens zit je er middenin.
Twintig voor negen. De volksliederen worden gespeeld. Grappen worden gemaakt. Je zit er klaar voor. Iedereen zit er klaar voor.
Tien uur. Er wordt bijna afgetrapt voor de tweede helft. In de hoek van het beeldscherm zie je de tussenstand: 2-0 voor. Ongelofelijk, geweldig. En niet eens ontrecht. Tegelijkertijd: Italië blijft de wereldkampioen. Eén goal en het wordt billenknijpen. Zo is het.
Twintig voor elf. Het is echt waar. 3-0 gewonnen. Van Nistelrooij, Sneijder en Van Bronckhorst. De wereldkampioen verslagen. Wat een wedstrijd. Je denkt aan je gevoelens een paar uur eerder. Je denkt aan de onwerkelijkheid. En de ouders van Khalid Boulahrouz.
Tien over elf. Nabeschouwing. Jack van Gelder zegt meneer Van Basten. Spelers glimlachen bescheiden. Buiten rijden auto’s toeterend door de straat. Engelaar schuift aan. De stem van Barry White. De rust van Clarence Seedorf. Wat een held.
Vijf over twaalf. De uitzending is afgelopen. Een buurvrouw staat op straat. Bier en tieten!, schreeuwt ze. Het was een mooie avond. Het toernooi is begonnen.
vrijdag, juni 06, 2008
Alle helden vallen van hun voetstuk
Michael Johnson leverde deze week zijn gouden medaille in. Het is niet zijn enige gouden medaille, hij won er in totaal vijf, maar toch: een genereus gebaar.
In 2000 won hij met de Amerikaanse sprintploeg de gouden plak op de 4 x 400 meter. Over 400 meter was hij in dat jaar in zijn eentje ook de snelste. Nu al zijn teamgenoten van toen zijn ontmaskerd als dopinggebruikers, doet hij vrijwillig afstand van de besmette estafettemedaille.
Je kunt dat niet anders dan nobel vinden. Maar natuurlijk sluipt de gedachte naar binnen dat het hypocriet is. Hoeveel topsprinters zijn de afgelopen jaar niet in verband gebracht met doping?
De aanval is de beste verdediging, en dat zou ook kunnen gelden voor de actie van Johnson. Hij levert één van de vijf in een toont zich moreel superieur. Als het zo moet, dan hoeft hij die medaille niet meer.
Wat nu te denken? Je bent onschuldig tot het moment dat je schuld is bewezen. Michael Johnson is een echte sportheld. Alle sporthelden vallen vroeg of laat van hun voetstuk.
Prestaties bezorgen sporthelden overigens maar voor de helft hun status. Voor de andere helft zorgt het verhaal. Zonder verhaal geen sportheld. En bij Michael Johnson hoort een verhaal: hij is de man die – terwijl hij iedereen eruit liep – achterover leek te vallen.
Je keek er naar en je was onder de indruk, zoals ik dat ook was van Ben Johnson (dopingzondaar), toen die in 1988 Carl Lewis (verdacht) eruit liep. Nu moet je opletten, zei heit. Startschot, krachtsexplosie, wereldrecord.
In de slow-motion danste een gouden kettinkje op de opgepompte spieren van Johnson. Verhaal geboren.
Michael Johnson had er ook voor kunnen kiezen om zijn medaille niet in te leveren. Omdat hij geen doping heeft gebruikt. Of omdat hij simpelweg de snelste onder de snuivers was.
Sowieso: heeft iemand ooit zijn medaille ingeleverd? Niet al die Oost-Duitse atletes die stijf van de steroïden plak na plak binnensleepten. Die zitten er nog steeds verguld naar te staren, terwijl ze hun rug nog eens laten scheren nadat ze thuis zijn gekomen na een dag staal buigen in de fabriek.
Niemand levert vrijwillig een medaille in. Iedereen is verdacht. Alle helden vallen van hun voetstuk. Maar je moet ergens een streep trekken. Michael Johnson blijft een sportheld.
In 2000 won hij met de Amerikaanse sprintploeg de gouden plak op de 4 x 400 meter. Over 400 meter was hij in dat jaar in zijn eentje ook de snelste. Nu al zijn teamgenoten van toen zijn ontmaskerd als dopinggebruikers, doet hij vrijwillig afstand van de besmette estafettemedaille.
Je kunt dat niet anders dan nobel vinden. Maar natuurlijk sluipt de gedachte naar binnen dat het hypocriet is. Hoeveel topsprinters zijn de afgelopen jaar niet in verband gebracht met doping?
De aanval is de beste verdediging, en dat zou ook kunnen gelden voor de actie van Johnson. Hij levert één van de vijf in een toont zich moreel superieur. Als het zo moet, dan hoeft hij die medaille niet meer.
Wat nu te denken? Je bent onschuldig tot het moment dat je schuld is bewezen. Michael Johnson is een echte sportheld. Alle sporthelden vallen vroeg of laat van hun voetstuk.
Prestaties bezorgen sporthelden overigens maar voor de helft hun status. Voor de andere helft zorgt het verhaal. Zonder verhaal geen sportheld. En bij Michael Johnson hoort een verhaal: hij is de man die – terwijl hij iedereen eruit liep – achterover leek te vallen.
Je keek er naar en je was onder de indruk, zoals ik dat ook was van Ben Johnson (dopingzondaar), toen die in 1988 Carl Lewis (verdacht) eruit liep. Nu moet je opletten, zei heit. Startschot, krachtsexplosie, wereldrecord.
In de slow-motion danste een gouden kettinkje op de opgepompte spieren van Johnson. Verhaal geboren.
Michael Johnson had er ook voor kunnen kiezen om zijn medaille niet in te leveren. Omdat hij geen doping heeft gebruikt. Of omdat hij simpelweg de snelste onder de snuivers was.
Sowieso: heeft iemand ooit zijn medaille ingeleverd? Niet al die Oost-Duitse atletes die stijf van de steroïden plak na plak binnensleepten. Die zitten er nog steeds verguld naar te staren, terwijl ze hun rug nog eens laten scheren nadat ze thuis zijn gekomen na een dag staal buigen in de fabriek.
Niemand levert vrijwillig een medaille in. Iedereen is verdacht. Alle helden vallen van hun voetstuk. Maar je moet ergens een streep trekken. Michael Johnson blijft een sportheld.
woensdag, juni 04, 2008
Hun tijd niet eens heel ver vooruit
Als je deze foto ziet, dan denk je toch allereerst: zo, daar zit de Oranjestemming er al aardig in! Het kan maar loos gaan, in Oostenrijk en Zwitserland.
Maar dit zijn natuurlijk leden van de Indianenstam die onlangs werd ontdekt. Hun bestaan werd vermoed, maar geen mens had ze ooit nog gezien. Tot vorige week. De Dow Jones verkeerde in rustig vaarwater, Feyenoord kocht in Zuid-Afrika de zeventienjarige Kermit Erasmus, in Nederland ontstaat discussie over embryoselectie. En Indianen in Brazilië hebben voor het eerst contact met de buitenwereld.
Het blijft een bizarre gedachte: de mensen op de foto hebben misschien nog nooit contact gehad met een andere beschaving, totdat ze werden gefotografeerd vanuit een vliegtuigje, door een instantie die opkomt voor hun belangen. Fototoestel, vliegtuig, fotograaf, die Indianen hebben géén idee!
Laat staan dat ze weten dat er samenwerkingsverbanden zijn om hun voortbestaan te waarborgen.
Het vliegtuigje werd beschoten met pijlen maar kon zijn reis vervolgen.
Wij pakken de zaken al een tijdje anders aan. We hebben een lichtje in de koelkast en elektrische tandenborstels. We kopen fruit voorgesneden in een plastic bakje met een vorkje erbij. En we hebben politieke partijen voor onder andere dieren en pedofielen.
De reactie bij zo’n ontdekking is altijd: jeetje, wat lopen die lui een eind achter. Maar het is maar de vraag of dat echt zo is. In West-Europa denken we altijd dat het Midden-Oosten ‘nog’ islamitisch is. Omgekeerd denken ze daar dat wij nog seculier zijn. Beide denken dat de ander op termijn de eigen kant op komt.
Zo kun je ook redeneren dat de Indianen in Brazilië verder zijn dan wij. De poolkappen smelten, de olie raakt op, de gemoederen raken verhit. Misschien staan we straks allemaal met pijl en boog voor ons hutje, te schieten op al wat er voorbij vliegt.
Maar dit zijn natuurlijk leden van de Indianenstam die onlangs werd ontdekt. Hun bestaan werd vermoed, maar geen mens had ze ooit nog gezien. Tot vorige week. De Dow Jones verkeerde in rustig vaarwater, Feyenoord kocht in Zuid-Afrika de zeventienjarige Kermit Erasmus, in Nederland ontstaat discussie over embryoselectie. En Indianen in Brazilië hebben voor het eerst contact met de buitenwereld.
Het blijft een bizarre gedachte: de mensen op de foto hebben misschien nog nooit contact gehad met een andere beschaving, totdat ze werden gefotografeerd vanuit een vliegtuigje, door een instantie die opkomt voor hun belangen. Fototoestel, vliegtuig, fotograaf, die Indianen hebben géén idee!
Laat staan dat ze weten dat er samenwerkingsverbanden zijn om hun voortbestaan te waarborgen.
Het vliegtuigje werd beschoten met pijlen maar kon zijn reis vervolgen.
Wij pakken de zaken al een tijdje anders aan. We hebben een lichtje in de koelkast en elektrische tandenborstels. We kopen fruit voorgesneden in een plastic bakje met een vorkje erbij. En we hebben politieke partijen voor onder andere dieren en pedofielen.
De reactie bij zo’n ontdekking is altijd: jeetje, wat lopen die lui een eind achter. Maar het is maar de vraag of dat echt zo is. In West-Europa denken we altijd dat het Midden-Oosten ‘nog’ islamitisch is. Omgekeerd denken ze daar dat wij nog seculier zijn. Beide denken dat de ander op termijn de eigen kant op komt.
Zo kun je ook redeneren dat de Indianen in Brazilië verder zijn dan wij. De poolkappen smelten, de olie raakt op, de gemoederen raken verhit. Misschien staan we straks allemaal met pijl en boog voor ons hutje, te schieten op al wat er voorbij vliegt.
Abonneren op:
Posts (Atom)