Tien over zes in de avond. Maandag 9 juni 2008. Je fietst van werk naar station. Een lange dag was het, en nu denk je aan de wedstrijd. Straks begint het. Een man in pak fietst voorbij. Zou hij er aan denken? Zou hij al met de wedstrijd bezig zijn? Een meisje laat de hond uit. Zou zij vanavond kijken?
Half zeven. Je zit in de trein (zouden zij er al aan denken?) en leest over de wedstrijd. Italië is regerend wereldkampioen. Decennia geleden wonnen we voor het laatst van ze. Je denkt aan het team. Scepsis. Je zult wel zien.
Acht uur. Je fietst door de stad. De nuchterheid overheerst. Zelfbescherming. Niet te veel verwachten. Dan zie je overal oranje. Het loopt en het fietst. Het besmet je. Verwachting hangt in de lucht. Je voelt het. Opeens zit je er middenin.
Twintig voor negen. De volksliederen worden gespeeld. Grappen worden gemaakt. Je zit er klaar voor. Iedereen zit er klaar voor.
Tien uur. Er wordt bijna afgetrapt voor de tweede helft. In de hoek van het beeldscherm zie je de tussenstand: 2-0 voor. Ongelofelijk, geweldig. En niet eens ontrecht. Tegelijkertijd: Italië blijft de wereldkampioen. Eén goal en het wordt billenknijpen. Zo is het.
Twintig voor elf. Het is echt waar. 3-0 gewonnen. Van Nistelrooij, Sneijder en Van Bronckhorst. De wereldkampioen verslagen. Wat een wedstrijd. Je denkt aan je gevoelens een paar uur eerder. Je denkt aan de onwerkelijkheid. En de ouders van Khalid Boulahrouz.
Tien over elf. Nabeschouwing. Jack van Gelder zegt meneer Van Basten. Spelers glimlachen bescheiden. Buiten rijden auto’s toeterend door de straat. Engelaar schuift aan. De stem van Barry White. De rust van Clarence Seedorf. Wat een held.
Vijf over twaalf. De uitzending is afgelopen. Een buurvrouw staat op straat. Bier en tieten!, schreeuwt ze. Het was een mooie avond. Het toernooi is begonnen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten