zaterdag, november 17, 2007

Een standbeeld voor de grote Ruud Geels

De naam zal vast wel eens in mijn bijzijn gevallen zijn, maar als je mij drie weken geleden had gezegd: allerliefste Rutger, zeg mij eens wie Ruud Geels is, dan had ik een verhaal kunnen opgehangen over een staatssecretaris uit het tweede kabinet-Van Agt, of gegokt dat het iemand was die kortstondig bekendheid verwierf als deelnemer aan Wedden Dat.., dat toen nog werd gepresenteerd door Jos Brink.

Ik had in geen geval gezegd dat hij in de jaren zestig, zeventig en tachtig goaltjesdief was bij Feyenoord, Ajax en PSV. Want dat was Ruud Geels. En hij maakte elf doelpunten in twintig interlands. Ook niet misselijk.

Maar nu is er een biografie en is Ruud Geels aan de vergetelheid ontrukt. Dat gebeurde bijvoorbeeld met een optreden in De Wereld Draait Door. Matthijs van Nieuwkerk vond het onbegrijpelijk dat zo weinig mensen zich nog Ruud Geels herinnerden. Zei Matthijs ook eens iets zonder een tintelend plezier. En hij had een punt.

Het is toch onbegrijpelijk dat de grote Ruud Geels niet wordt gerekend tot de canon der vaderlandse sportgeschiedenis. Wat zeg ik, het is niet te snappen dat de grote Ruud Geels geen nationaal erfgoed is!

En dat zeg ik nog niet eens omdat die man altijd en overal scoorde (388 goals in 17 seizoenen, alleen Willy van der Kuijlen maakte er meer). Over dat scoren trouwens: hij maakte vooral veel kopgoals. Tijdens de presentatie van de biografie besloot niemand minder dan Dries Roelvink zijn aangepaste versie van My Way dan ook met:

Ruud scoorde altijd en overal
Vaak met een kooooopbaaaaaal

Maar om de goals is het me dus nog niet eens te doen. Het gaat me om de manier waarop de grote Ruud Geels juichte na een doelpunt. Armen wijd open, een sukkeldrafje, soms een sprongetje, en altijd lachen. Niks geen poespas.

Al juichend ging hij ook alvast weer naar de middenstip. Geen salto’s over reclameborden, geen gewieg met de armen, hij had een wedstrijd te voetballen. De grote Ruud Geels verdient voor zijn juichen een standbeeld.

Tegenwoordig zie je Gerald Sibon het trouwens nog wel eens zo doen, zo fijn juichen. Maar die is van zichzelf al een standbeeld. Dus dat telt niet.

Geen opmerkingen: