zondag, november 30, 2008

Missie geslaagd: een 25 jaar oud album

Verbod op Zweedse band, las ik in de krant. Ik zuchtte opgelucht. Het werd tijd zeg. Lang genoeg hebben we hun tirannie moeten doorstaan. Maar nu zijn we dan eindelijk van Abba verlost.

Nou ja, het bericht ging natuurlijk niet over Abba, maar het had zomaar gekund.

Je moet het gewoon toegeven: de muziek van Abba, dat kán gewoon niet. Het is van een kitscherigheid, allemachtig!

Abba is een suikerspin. Daar denk je nu en dan zin in te hebben, maar dan neem je een hap – luister je een refrein, en dan weet je wel weer genoeg. Doei.

Terwijl ik het niet zo heb op Abba, heb ik een zwak voor Queen. Het is echt waar. Ik zeg hé, Queen is cool! Dat vindt ook de OOR. Queen is cool!, las ik op hun cover. En de OOR kan het weten, want de OOR is een muziektijdschrift.

Nou ja, Queen is natuurlijk helemaal niet koel. Queen is even koel als die oude mannen bij de OOR. (Wat ook meteen de reden is dat ze dachten te scoren met Queen.) Queen is weliswaar goed, maar dat is iets totaal anders.

Koel en goed, het zijn neef en nicht. Ze komen wel eens bij elkaar op visite, maar daarmee houdt het ook op.

Waar ik naartoe wil? Een paar jaar geleden had ik een discussie met Jasper. Het ging over Coldplay en hun nieuwe, bombastische album X&Y. Jasper vond het niet goed: welke ongenuanceerde weg waren ze nu ingeslagen?

Ik zei dat dat er niet toe deed. Het album was weinig subtiel, inderdaad, maar de nummers waren lekker. En dus was het een goed album.

Recensenten boorden het album de grond in. Zij steunden Jasper.

Iedereen had gelijk. Het probleem: van recensenten moeten bands altijd progressie maken. Er moet ontwikkeling zitten in hun werk. Een cd volgooien met lekkere nummers is niet genoeg. Vernieuwing moet, jezelf uitvinden, koel zijn!

Het lijkt me voor artiesten nogal irritant. Je kunt een lekker derde album maken, goed zijn, maar als ie lijkt op de eerste, dan is het niks. Niet koel genoeg.

Afgelopen jaar verscheen Viva la Vida, het vierde album van Coldplay. De recensenten: compleet ruk en doffe ellende. Ze hadden de cd langs de vernieuwingsmeetlat gelegd en ja, dan kom je inderdaad niet tot een hoge score. Ik vond ook dat Viva la Vida net even met twintig strijkers teveel was dichtgesmeerd, totdat ik erachter kwam dat die dichtgesmeerde nummers erg lekker waren.

Had Jasper me verteld.

En zo kom ik bij Keane. Stelletje Britten met de oplossing voor koel en goed. (Overigens, als je steeds weer een koel album kunt maken, dan zit je altijd goed. Maar dat lukt dus bijna niemand.) Hoe dan ook, Keane maakte met Perfect Symmetry een album van wel 25 jaar oud.

Het is echt waar en erg knap. Het is compleet jaren tachtig. Alsof Back to the Future pas uit is en Lothar Mattheus net doorgebroken. Soms hoor je Queen. Dan weer A-Ha. Koel is het allemaal niet. Het is gewoon lekker. Kudos voor Keane.
.

zondag, november 23, 2008

Dansen Of Pogingen Daartoe

Kinderen schamen zich snel voor hun ouders. Is gewoon zo. Het lijkt me ook een redelijk normale emotie, waar ieder kind vroeg of laat door wordt overvallen.

Ma die je op het schoolplein voor het oog van de wereld nog een zoen geeft. Pa die de longen uit zijn lijf schreeuwt langs de lijn. Pa die ondersteboven is van je vriendin.

De vierde klas, geschiedenisles. De moeder van Bas stak eerst haar hoofd om de hoek van de deur en stapte vervolgens monter de klas in. Ze kwam Bas’ broodtrommeltje brengen. Bas, inmiddels zestien, wist niet waar hij kijken moest. Moederlief was onverstoorbaar, zoals het hoort.

Kijk eens lieverd, was je vergeten. Dahaag!

Voor niks jarenlang in een imago geïnvesteerd.

Goed, het ene kind heeft wat meer reden tot klagen en schaamte dan het andere. Neem de kroost van David Hasselhoff, opgegroeid met een vader die aldoor op televisie was. Voerde hij op het scherm niet hele gesprekken met zijn auto, dan rende hij wel in slow motion over het strand met een onhandig rood stuk plastic onder zijn arm.

Waren ze mooi klaar mee.

En toen The Hoff daarmee was opgehouden, raakte ie ontzettend aan de alcohol. Ook weer zoiets. Regelmatig troffen zijn dochters hem aan op de keukenvloer. Pratend met een hamburger.

Laat onverlet dat een beetje schaamte normaal is. Er zijn wat dat betreft een aantal klassieke schaamtesituaties. Stevig op één staat Op Of Nabij Het Schoolplein. Daar doen ouders het niet snel goed.

Goede tweede: Dansen Of Pogingen Daartoe.

Dit was bij ons thuis nu en dan een item. Vooral mem wilde het nog wel eens op een tjoepen, zoals ze dat noemde, zetten, en al waren de gordijnen gesloten en de lampen zo gericht dat er geen gevaar was voor ongewenste silhouetten, wij hadden het, zacht gezegd, liever niet.

Tjoepen is een veelvoorkomend fenomeen onder vrouwen tussen de dertig en de vijftig jaar. Het is ook niet al te ingewikkeld. Benodigdheden: een rechte hoek in de ellebogen en naar het plafond gedraaide polsen. En dan maar heen en weer huppen, van het ene been op het andere.

Dan ben je tjoepende.

De grap daarmee is: als kind kan je moeder er niet snel genoeg mee ophouden, maar als je anderhalve generatie verder bent, dan zou je graag zien dat ze het weer eens deed. Zo werkt dat nu eenmaal, met de dingen waar kinderen zich voor schamen.

Hier dacht ik aan, onlangs tijdens het concert van De Dijk. In de zaal zag ik veel moeders, hun kinderen allang naar bed, zij ongegeneerd tjoepend.
.

dinsdag, november 18, 2008

Zegt de ene IJslander tegen de andere...

Sigur Rós is een IJslandse band. Ze maken sferische rockmuziek, zoals dat heet, en hun sound is tamelijk uniek. Rauwe klanken en een elektrische gitaar die wordt bespeeld met de strijkstok van een cello. Gisteravond stond Sigur Rós in de Heineken Music Hall.

Laat mij dit even duidelijk stellen: de muziek van Sigur Rós vind ik erg goed. Dat was dus het probleem niet.

Ik leerde Sigur Rós kennen aan het begin van deze eeuw, een tijd waarin muziekzenders nog wel eens een muziekvideo lieten zien. Het was het begin van de nacht, ik zapte een rondje, en ineens dwarrelden als engelen uitgedoste mensen met het syndroom van Down in slow motion over mijn scherm.

Verbazing. Verbijstering zelfs. Fascinatie. Wat was dit?

Het bleek Svefn-G-Englar. Later zag ik ook de al even vervreemdende video van Viorar Vel Til Loftarasa. Deze nummers, ze hebben iets magisch. Ze pakken je op en nemen je mee.

Maar dat gebeurt dus alleen als je er in je eentje naar luistert. Als je in de trein zit bijvoorbeeld, alleen met jezelf en je iPod. Niet als je met een paar duizend man in de HMH staat.

Wat ook niet hielp was dat we met zijn vieren waren. Samen drink je een biertje, de één maakt een geintje over het voorprogramma, de ander kaatst, en voor je het weet sta je allemaal fanatiek flauwe grappen binnen te koppen.

We hadden LSD moeten nemen! Wanneer begint de collectieve zelfmoord? Het is gewoon Within Temptation door de vertaalmachine. Het is Within Temptation achterstevoren! Zegt de ene IJslander tegen de andere…

Nou ja. Niet de goeie stemming voor sferische rockmuziek.

Desondanks of juist daardoor was het geen verloren avond. En er waren ook best een paar erg mooie nummers. De rest van het publiek ging door het dak. Op zeker moment werd een lading confetti de zaal ingeblazen – dat was aardig.

Een paar keer passeerde ons een jongen die een rugzak gevuld met Heineken meetorste. Aan de zijkant hingen bekers. Het was al met al een behoorlijk gevaarte. Tijdens drukbezochte concerten iedereen irriteren door je constant overal langs te wurmen, dat was zijn baan.

In de geest van onze stemming zou je kunnen stellen dat hij bieritatie bracht.
.

zondag, november 16, 2008

Verrassend, maar oeh, wel opzwepend

De Zevenheuvelenloop. Een lange naam voor een aardig eindje rennen. In vijftien kilometer van Nijmegen via onder andere Groesbeek en Berg en Dal naar Nijmegen. Onderweg kom je, hoe verrassend, zeven heuvels tegen.

Over die heuvels kan ik het volgende zeggen: het is niet zo dat je eerst de Alpe d’Huez en daarna nog een paar keer de Mont Blanc over moet, maar ze zijn best pittig en daarmee slecht voor je gemiddelde snelheid.

Vooruit, ik gooi er nog een waarheid tegenaan: de Zevenheuvelenloop is geen Dam tot Damloop.

Die liep ik eerder en toen verzeilde ik onderweg van de ene muzikale verrassing in de andere. Tussen Amsterdam en Zaandam passeerde ik knetterende gabberbeats, opzwepende sambasounds, melancholische smartlappen, opbeurende dweilorkestraties en galmende karaokepogingen.

Dan wil je wel doorlopen.

Onderweg naar Nijmegen ontwaarde ik vandaag één enkel orkest. En ergens op de hei stond een geluidsinstallatie naast een spandoek dat ons een Free Tibet toewenste. Uit de speakers klonk loeihard een boeddhistisch aandoend gehum en gezoem.

Lekker opzwepend.

Ze noemen het daar dus niet voor niets Havana aan de Waal.

Bijster goed voorbereid was ik niet voor vandaag. Van een leien zou het niet gaan, zoveel was vooraf duidelijk. Gelukkig waren er methoden voorhanden om mezelf scherp te houden.

Snellere lopers proberen te volgen bijvoorbeeld. Zo blijf je jezelf uitdagen. Ook goed: vooraf een ambitieus schema uitstippelen en proberen dat te halen. En anders is er altijd nog die goeie ouwe frustratie. Langzamere lopers die in de weg lopen, het is altijd een uitstekende drijfveer.

Extra snel en al ellebogend en grommend een groepje voorbij steken dat traag als dikke stront over de weg hobbelt, heerlijk!

Maar goed, als al die methoden niet hielpen, was er nog het publiek. Vooraf dacht ik nog dat niemand speciaal voor mij langs de kant zou staan. Maar net toen ik het in de laatste kilometers moeilijk begon te krijgen, joelde een groepje meisjes: RUTGEEERRR!!!

Verrassend, maar oeh, wel opzwepend.

Twintig meter verderop, een meneer die mijn vader had kunnen zijn: Klasse Rutger, nog even! Toen pas begon het me te dagen. Mijn naam stond op mijn startnummer.

.

woensdag, november 12, 2008

He-le-maal totally niets

Het laat zich moeilijk met andere dingen vergelijken: als ik bedenk dat ie gewonnen heeft, dan voelt het nog steeds als een sensatie. Hoe dan ook, dit stukje gaat niet over Barack Obama.

Toen ik nog op de basisschool zat, in, laten we zeggen, groep 6, had ik een bloempotkapsel. Dat was lekker makkelijk. Bovendien was dat in die tijd maatschappelijk erg geaccepteerd, een bloempotkapsel.

Zoals ook t-shirts met een gele smiley prima waren.

Als ik in die jaren met mijn bloempotkapsel naar de kapper ging – orders van boven – dan was het commando ‘bijknippen’ voldoende voor een geslaagde missie. Stond je na een kwartier weer buiten.

Tegenwoordig heb ik het bij de kapper een stuk moeilijker. Mijn coiffure gaat inmiddels naamloos door het leven en dat blijkt steeds weer een complicerende factor van formaat. Bij elk bezoek aan de kapper moet ik uitleggen wat de bedoeling is.

Een zware taak. Er is namelijk simpelweg geen vocabulaire voor.

Die kappers en kapsters zijn er voor naar school geweest, dus je zou verwachten dat zij een term weten voor hetgeen je ze duidelijk probeert te maken over je haar. Je zou denken dat ze een serie labels paraat hebben om de situatie op je hoofd te duiden. Categorieën, groepen en subdivisies. Methodes, strategieën en processen.

Maar nee dus.

En dus verzandt elk bezoek in Babylonische spraakverwarringen met de schaar van dienst. Ik geef mijn instructies, maak mezelf zo goed mogelijk duidelijk, en wat gebeurt er? Een korte stilte, een glazige blik in de spiegel. Bedoel je …?

Nope.

Einde van het liedje: na een halve minuut van bakkeleien volgt steevast het voorstel de tondeuse er maar bij te pakken. Kunnen we vast een beginnetje maken.

Zoals mijn haar eruit moet zien als ik geknipt ben, eigenlijk zou daar een universele naam voor moeten zijn. Ik kan natuurlijk zelf een naam verzinnen, zoals sommige vrouwen hun borsten een naam geven – die van Dolly Parton heten Shock en Awe, maar ja, die naam van mij zegt dan weer geen enkele kapper wat.

Al met al: ik ga niet graag naar de kapper. De tandarts wint het nog steeds, daar niet van, maar de kapper is bezig met een sterke opmars. Reden nummer twee, en eigenlijk ook de ergste, is dat verschrikkelijke maar verplichte onderdeel van elk kappersbezoek: small talk.

De koetjes en de kalfjes, blijkbaar móéten ze uitgewisseld. Zit je daar weerloos in die stoel, met over je heen een zwart douchegordijn, en dan zegt zo’n meisje helemaal gemeend: Lekker hè, weekend.

Pfff. En dan wordt je ook nog geacht iets zinnigs terug te zeggen.

Soms denk ik weleens dat kappers er speciaal op worden gescreend. Goed Chantal, lieverd, je zegt nu wel dat je hebt wat het takes, maar kun je het ook waarmaken, het klokje rond babbelen over he-le-maal totally niets?

En dat Chantal dan alle trivialiteiten uit het leven van arme proefklanten moet zien te peuren.

Niet dat mijn gebit mijn favoriete gespreksonderwerp is, maar bij de tandarts gaat het tenminste wel ergens over.
.

donderdag, november 06, 2008

Het was fictie, nu is het echt

Eén van de mooiste tv-series aller tijden is The West Wing, waarin de verwikkelingen draaien om de president van de Verenigde Staten, zijn staf en hun werk in het Witte Huis. De serie is spannend, realistisch en ronduit grappig, en zit vol dialogen die snel en messcherp zijn.

Dat je dus moet opletten onderweg.

Toen The West Wing najaar 1999 in Amerika op tv verscheen was het meteen een hit. Voormalige Witte Huis-medewerkers noemden de gebeurtenissen realistisch, dat hielp. Tegelijkertijd wezen ze erop dat de personages moreel wel erg gezaghebbend waren. Zo’n club übergood guys, dat was toch niet reëel?

Het was kritiek met een kern van waarheid. Terwijl iedereen weet dat politici vooral uit zijn op macht, speelt Martin Sheen in The West Wing een president die moreel rechtvaardige beslissingen neemt, altijd eloquent en met gezag.

Dan kán helemaal niet.

En toen werd het dinsdag 4 november 2009 en mocht Amerika naar de stembus.

Mijn programma begon rond 22.15 uur met Nova. Daarin zette Twan Huys live vanuit New York steeds Republikeinen en aanhangers van Obama tegenover elkaar. Hun felle gekibbel fokte me op en maakte me bezorgd. Al die peilingen met goed nieuws, ik vertrouwde ze niet meer zo.

Dan was CNN een stuk beter voor me. Daar verklaarden de gasten van de verschillende partijen ingetogen gedrag en plannen van hun kandidaat. Beheerst. Deskundig.

Bovendien had CNN het technisch dik voor mekaar. Op een enorm touchscreen werden alle mogelijke statistieken tevoorschijn getoverd. En er was die klapper: correspondenten die als hologram in het CNN ElectionCenter werden geprojecteerd.

Jessica Yellin had de primeur. Vanuit Chicago werd ze letterlijk de studio ingebeamed. Daar stond ze, gezellig keuvelend met anchorman Wolf Blitzer. You are a terrific hologram, complimenteerde hij haar.

Heerlijke verkiezingstelevisie, dat was het. Maar als kind van mijn generatie zapte ik ondertussen ook. SMS ‘Enorm’ naar 2021.

Even na half twee gooide ik het bijltje erbij neer – half zes pakte ik de draad weer op. De angstdroom over McCain was niet profetisch geweest. Change has come to America, meldde CNN.

Rond zes uur trad de overwinnaar een uitzinnige menigte tegemoet. Jesse Jackson huilde. Colin Powell huilde. De sfeer was geladen.

Hier stond een man waarvan werd gedacht dat hij niet kon bestaan. Een man die twee jaar lang campagne voerde – een positieve campagne in een verdeeld land. Een intelligente man, met charisma, discipline en verbeeldingskracht. Een man met een plan, weggelopen uit The West Wing.

This is our moment. This is our time (…) to reaffirm that fundamental truth – that out of many, we are one; that while we breathe, we hope, and where we are met with cynicism, and doubt, and those who tell us that we can’t, we will respond with that timeless creed that sums up the spirit of a people:

Yes We Can.
.

dinsdag, november 04, 2008

John, Barack en Captain Fantastic

Van sommige dingen word ik heel erg blij. Zo las ik gisteren dat de 19-jarige Brit George Garratt voortaan door het leven gaat als Captain Fantastic. Gozer vond zijn naam saai en heeft hem laten veranderen.

Captain Fantastic. Dat is gewoon heerlijk. Ook al wil zijn oma nu niet meer met hem praten.

Zijn volledige naam luidt nu overigens: Captain Fantastic Faster Than Superman Spiderman Batman Wolverine The Hulk And The Flash Combined. Although my friends thought it was ridiculous, most people do call me Captain, aldus Captain Fantastic tegen de BBC.

Van sommige dingen word ik heel erg blij. Ik dacht, ook weer gisteren, een grappige video te gaan kijken, toen ik er na een paar seconden achterkwam dat ik werd gerickrolled. Rickrolling is mooi, ik heb er hard om gelachen.

Terwijl ik van sommige dingen zomaar heel vrolijk word, zijn er ook dingen die mij echt gelukkig maken. Een mandarijn zonder pitten bijvoorbeeld. Met nieuwe sokken in mijn schoenen. Of Barack Obama die wordt gekozen tot president van de Verenigde Staten.

Gisteravond. Ik zat voor de tv en ineens was het besef daar: Obama moet winnen. Ik wil dat hij wint. Ik wil dat John McCain verliest. Ik. Wil. Het.

Dat gevoel ken ik nog van een jaar of elf geleden, toen ik soms helemaal gek werd tijdens belangrijke wedstrijden van Ajax. Het adrenalinerollercoastergevoel.

Ajax was in 1997 al over het hoogtepunt heen, maar wist dat zelf nog niet. Er werd ook nog steeds gepresteerd in de Europa Cup, dus hé, we doen gewoon nog mee! Uit die tijd herinner ik me een wedstrijd uit de Champions League. Ajax moest het Zwitserse Grasshoppers van zich afschudden. Een club van niks, maar een triomftocht werd het allerminst.

En dus vond ik mezelf halverwege de tweede helft terug in een kamer waar geen tv of radio was, zodat de onheilspellende commentaren van Evert of Jack mij niet konden bereiken. De spanning at me op.

Een wedstrijd vol drama, Ajax ging door.

Deze dagen heb ik hetzelfde. Ik verkeer tussen hoop en vrees. Mijn stemming slaat om al naar gelang het soort bericht dat mij bereikt. De ene keer beschrijft een artikel waarom Obama gaat winnen. Ik lees het en denk: inderdaad, zo zal het gaan. Heerlijk.

Even later zie ik een reportage. John McCain zweept zijn achterban op. Hij kondigt zijn comeback aan. De voice-over geeft hem nog een kans. En ik denk: het zal toch niet..
Vandaag is een historische dag, hoe dan ook. Barack Obama versus John McCain. En mocht het onverhoopt toch John McCain worden, dan heb ik altijd Rick Astley nog.
.