Er zijn verschillende manieren om uitdelers van gratis kranten, die groeien in aantal, helemaal nu de Dag er ook bij is gekomen, te passeren. Ik weet dat, want ik kom wel eens op een station. En stations zijn de natuurlijke habitat van de uitdelers. Stations zijn dealer territory.
Je kunt de uitdelers bijvoorbeeld gewoon negeren. Bij de ene is dat wat makkelijker dan bij de andere. Zo heeft het deel der delers dat vrouw is en van middelbare leeftijd de gewoonte om de gratis handel in je gezicht te wapperen. Daarbij doen ze dingen met hun ogen die ik niet goed kan beschrijven, maar die rare dingen met je doen. Nou, zie dat maar eens te negeren.
Een andere optie is het krantje gewoon aannemen. Ja, dat is misschien nog wel het makkelijkste. Maar ja, dan zit je weer met zo’n stapeltje papier. Daar kun je verder ook maar weinig mee.
De beste optie is daarom de uitdeler van dienst vriendelijk doch vastberaden aan te kijken, en het aanbod van vers nieuws netjes af te slaan. Nee, dank je, zeg je dan, en je glimlacht, en bovenal, je vertraagt niet. Kern van deze optie is vriendelijkheid. Vriendelijkheid en een knipoog. That’s it.
Van deze beste optie wordt gewoonlijk iedereen gelukkig. Komt natuurlijk ook door die vriendelijkheid. Je glimlacht, dealer glimlacht terug, en gezang zwelt aan. Maar vandaag liep het even anders. De jongeman wachtte mij op, handel in de aanslag, ik gaf hem in het voorbijgaan wat vriendelijkheid en toen gebeurde het: hij brak. Hij barstte nog net niet in tranen uit. Ogen werden dof, schouders begonnen te hangen.
Het was raar. Gedesillusioneerd bleef hij achter. Krijgen die uitdelers tegenwoordig commissie per uitgedeelde krant? Of trof ik toevallig een tere ziel?
woensdag, oktober 24, 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten