Straatkrantverkopers, je hebt ze in verschillende varianten. Zo heb je de luidruchtige soort. Die prijst als een marktkoopman zijn waren aan. Wanneer zich niet direct afnemers aandienen dan reageert hij lichtelijk agressief. En begint ie nog harder te tieren.
Dan heb je de soort die niet te herkennen is als verkooppunt van wat dan ook. Totale apathie kenmerkt het hoopje mens dat volledig afgestompt tegen de winkelpui hangt. Een innige band met het winkelend publiek heeft bij deze soort niet de hoogste prioriteit. Wie een straatkrantje wil, maakt me maar wakker, is de instelling.
En dan is er de soort die zich vanmiddag bij de Plus aan de Arnhemseweg had opgesteld. Het is de soort die uitstraalt dat het heel erg zielig is, dat het zover heeft moeten komen, dat uitgerekend hij veroordeeld is tot dit klusje. Heb meelij, straalt deze soort uit. En koop, mensen, koop dan toch asjeblieft.
Toen ik de supermarkt inliep beklaagde hij zich hevig jammerend. Is er nou niemand die een straatkrantje wil kopen? Helemaal niemand? Mensen, helemaal niemand?
Even later, boodschappen in de tas, trof ik hem in een zo mogelijk nog wanhopiger stemming. Lieve mensen, introduceerde hij zijn klaagzang. Lieve mensen, help me nou toch van m’n krantjes af. En toen weer: Is er nou niemand die een straatkrantje wil kopen?
Hij stond er bij als een verlopen versie van de kerstman. Dat wil zeggen, een verlopen versie van de kerstman nadat die drie weken in een donker bos heeft moeten overleven. Een Siberisch bos. In de herfst. Hij droeg een groezelig rood regenjackje en van zijn baard restte nog slechts een vlassig drama van onbestemde kleur.
Het kerstmannetje was al jammerend juist een beetje op stoom toen hij werd toegeroepen vanaf de overkant van de straat. Hé! En nu wegwezen!, klonk het.
Ik dacht nog: leuk voor hem, dat iemand hem zo joviaal benadert. Kan ie even een dolletje maken. Maar het was serieus bedoeld, want de man stak dreigend de straat over. En nu zag ik dat ook hij onder zijn arm een stapeltje straatkranten had. Het was een collega. Of zoals in dit geval: een concurrent.
Ik mag hier staan!, schreeuwde de nieuweling. Dat hebben Bert en Alie zelf gezegd! Het kerstmannetje schreeuwde even hard terug: Jij mag daar staan, jij mag hier staan, het houdt een keer op! Het is oneerlijk. Ik ga er meteen wat aan doen!
Hij pakte zijn boeltje en sprong op de fiets. Terwijl hij er als een speer vandoor ging, nam de nieuweling zijn plaats bij de schuifdeuren in, onderwijl het mannetje nog wat extra scheldwoorden toevoegend. Die heb je dus ook nog: de rücksichtslos concurrerende soort.
Bij dit bericht staat een afbeelding van Gummbah. Die beschrijft ook altijd vreemde personen.
donderdag, oktober 11, 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
hoi rutger
Gemiddelde inkomsten naast een uitkering is 40 euro per dag netto. Niet slecht van een kerstmannetje1.
......
Een reactie posten