woensdag, januari 30, 2008

Het enige dat je rest: wiebelen, wiebelen

De gelukkigste man op aarde, zo voelde ik mij van de week, toen ik met een glimlach terugpeddelde van een bezoek aan de tandarts.

Even tevoren zat ik nog peentjes te zweten in de wachtkamer, me een voorstelling te maken van het ondraaglijke leed dat mij straks in die stoel zou worden aangedaan.

Wat is dat toch met tandartsen, dat zoveel mensen er zo ontzettend tegenop kijken, doodsangsten doorstaan in wachtkamer en behandelstoel, of gewoon maar nooit gaan?

Een belangrijke reden is natuurlijk dat heel veel mensen een gebit van niks hebben. Of je nou kijkt naar het vragenuurtje in de Tweede Kamer, er op let in de trein of een rondje maakt door de stad, overal duiken schots en scheve mensen op. Als rieten schuttingen na een stevige novemberstorm steken hun tanden uit het tandvlees, als ze geluk hebben allemaal in min of meer dezelfde richting.

Het is niet vreemd dat deze gebitsbeperkten in het vooruitzicht van grote ingrepen en kleine correcties de tandartsstoel mijden.

Maar mijn gebit is gezond. Toch maak ook ik me ongerust, vooral in de wachtkamer, als het niet meer zo moeilijk is mezelf in De Stoel voor te stellen. Je zit daar, naast je ligt een oude Libelle op een pallet Donald Ducks uit 1989, vanachter de deuren klinkt gesis, geslurp en bezwerend gemompel, en je denkt aan de barbaarse plannen die de beulen daar speciaal voor jou smeden.

De angst komt natuurlijk vooral door het werkgebied van tandartsen. Een gebit is als een vrouw: één en al gevoel. Een tandarts kan daarom nog zo bekwaam zijn, de vrees dat hij per ongeluk even een zenuw aantikt, al is het maar een nanoseconde, weegt met gemak op tegen al het vertrouwen dat je in hem hebt.

Daar komen de omstandigheden dan nog bij: terwijl arts en assistente in je gebit zitten te wroeten en frunniken en punniken aan je tanden, lig jij weerloos als een verlamd konijntje in die stoel. Zenuwachtig wiebelen met je voeten (wiebelen, wiebelen) is alles wat je kunt doen.

Het felle licht van de lamp, het kapje voor de tandartsmond en twee of drie apparaten tussen je kaken maken het er allemaal ook niet prettiger op.

En nu ik er zo over nadenk, wat ook niet helpt, is het plateau. Het plateau is dat tafeltje waar overheen de tandarts je bij binnenkomst zijn hand reikt. Automatisch wordt je blik getrokken richting zijn imposante wapenarsenaal. Boor, klauwhamer, diverse klemmen, graafmachines, het ziet er allemaal even onheilspellend uit.

Uiteindelijk bleef mijn verblijf in De Stoel van de week beperkt tot anderhalve minuut tandsteen verwijderen met een miniatuurslijptol. Dat was nog te overzien.

1 opmerking:

Unknown zei

Hombre! Laat ik op dit verhaal reageren, de bijkomende reden daarvoor vertel ik je zo. Eigenlijk wil ik je - onwijs! - bedanken voor je zending van afgelopen week! Muchos apreciados! Ik luister nu en oordeel later.

Ik lag deze week - na een zeldzame, spontane, sportieve uitbarsting in het zwembad de dag ervoor - bij de tandarts. Een ruim uur achteroverhellend en liggend op juist die rugspieren, welke geheel aan gort waren gezwommen. Dat was het langste uurtje van 2008 tot nog toe ;)
Maar goed, als dit het ergste is waar ik over kan klagen dan weet jij dat het verder goed met me gaat!

spreek je soon matey.