Bij dierentuinen heb ik altijd een dubbel gevoel. Dat ondervond ik donderdag maar weer eens, toen ik met Janne in Artis was. Tof om al die verschillende dieren in het bijna-echt te zien, maar sneu dat ze zo weinig bewegingsruimte hebben.
Een ijsbeer ijsbeerde op zes vierkante meter autistisch heen en weer. De orang-oetans zaten binnen op een houtje te bijten, met hun kont op het beton en hun rug tegen het glas. En de olifanten, die sjokten rondjes in hun zandbak.
Uiteindelijk zagen we maar één beest dat de ruimte kreeg, maar toen zaten we al in de stadsbus.
Door het gangpad kwam een man aangelopen, om zijn schouder een slang. Ik had de bordjes in Artis goed in me opgeslagen en wist: een python. Janne, die aan het gangpad zat, deinsde achteruit. Mei dat samar, vroeg ze. Wêrom net, was mijn wedervraag. Ik had de paraaf over slangen in het GVU-reglement niet paraat.
De ruim een meter lange slang maalde er niet om of er wel of geen strippen voor hem moesten worden betaald. Hij zat bij het uitstappen op zijn gemak om de arm van zijn eigenaar gerold.
Janne vond in Artis de apen het leukst. Mijn absolute favoriet was de sprinkhaan op de foto. Fotogeniek hing hij aan een stuk riet, terwijl hij vrolijk naar mij zwaaide.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten