maandag, december 31, 2007

Golddiggers slepen de hakken

Nog even over de kerstdagen. Wat daar altijd wel leuk aan is, of was: het stappen. Op stap. De kroeg in, drinken en dansen (altijd in die volgorde).

Op stap is sowieso een aardige bezigheid, maar met kerst extra leuk omdat je nog eens iemand ontmoet die je een tijd niet hebt gezien. Die is dan ook voor de kerstdagen Heimatwaarts gegaan, en blij dat het tijd werd om de kroeg in, omdat met pa en ma alle losse eindjes wel zo’n beetje aan elkaar zijn geknoopt.

Nou ja, dat was dus altijd leuk, op stap met kerst, tot dit jaar. Op zich waren de ingrediënten voor een geslaagde stapavond aanwezig. Het was – zoals gezegd – kerst, er was een band, en de avond ervoor was de uitspanning nog een op de kaart gezet door een heus fenomeen, Afonso Alves, doelpuntenmaker van professie.

Die was dus zomaar ineens in de Treemter, op eerste kerstdag. Een Braziliaan in een Grouster kroeg, dat is al wat, maar de Braziliaanse topschutter van de eredivisie, dat is toch echt wel wat.

En dus slepen de golddiggers de hakken, wreven de kleine meisjes zich de ogen uit, en ging René voor hem staan om eens lekker hard CAMBUUR LEEUWARDUUH!! in zijn korte hoek te schreeuwen.

Is echt waar, heeft René mij zelf verteld. Later stond ie ook nog met Alves bij de pisbakken. Hadden ze elkaar eens aangekeken. Ik had natuurlijk even een foto moeten maken, aldus René, dan had ik ‘m kunnen laten zien dat de mijne groter is.

Maar goed, dat was dus de avond ervoor. Tijdens onze avond was René eigenlijk de enige bekende in de hele toko. Dat klinkt een beetje sneu en dat was het ook.

Daar stonden we dan, helemaal voorbereid, klaar om bij te praten. Tevergeefs.

donderdag, december 27, 2007

Vrede op aarde, en eet eens door

De kerstdagen, dat zijn niet de makkelijkste dagen van het jaar. Je hoort er ook altijd veel mensen over zeuren. Dat ze geen zin hebben in de kerstdagen, niet in al het eten en niet in al die familie.

Ze vallen rond de kortste dag van het jaar, maar voor veel mensen komt aan de kerstdagen geen einde.

Ik heb aan alle kanten leuke familie, maar ik heb het ook, dat de kerstdagen niet de makkelijkste zijn. Het is ook niet moeilijk dagen te bedenken die leuker zijn. 21 februari bijvoorbeeld, of 1 juli, of de hele maand augustus.

Over de kerstdagen hangt altijd een soort deken. Je mag niet zoveel, want er moet gezellig en warmpjes bij de familie worden gezeten. Lekker bijpraten, rapporten laten zien (vroeger), vragen naar rapporten (nu) en vooral heel veel eten. Dat is gezellig en knus, want buiten ligt een meter sneeuw en het vriest dat het kraakt.

Dat het door een opwarmende aarde buiten helemaal niet koud koud koud is, en je dus eigenlijk wel zin krijgt in een potje kersttennis, dat is jammer maar helaas. Op je kont zitten zul je. Wie wil er nog een stukje?

Maar mij hoor je niet klagen, hoor. Het hoort er nu eenmaal allemaal bij, bij het herdenken van de geboorte van het kindeke Jezus. Vrede op aarde, blijf zitten, maak eens een wandeling, en eet eens door.

Klagen doe ik volgend jaar wel, als die kontzittende kerstdagen er weer af moeten.

vrijdag, december 21, 2007

Hij is me er eentje, meer dan ooit

Herman Finkers was altijd gewoon de grappenmaker. Dat nuchtere Twentse accent, die aanstekelijke twinkeling in de ogen, en dan maar woordgrappen maken of een onverwachte draai geven aan een situatiebeschrijving. Ja, hij was mij er eentje.

Die Herman Finkers bestaat niet meer, is voorgoed verdwenen. Oké, ergens in Herman Finkers zit nog steeds die man die al die fijne melige grappen kan bedenken, maar op het podium zie je hem nog maar zelden.

Zeven jaar geleden besloot Herman Finkers te stoppen met optreden. Hij had er genoeg van. Er belden mensen en die vroegen naar mij. Ze bleven maar terugbellen. Ik zei: zeg maar dat ik bezig ben met een boek, en dat ik het de komende twee jaar niet uit heb.

In die periode kreeg Finkers kanker en strandde een heel stel vriendschappen. Nu staat hij weer in de theaters, met Na de pauze, dat tot juni volgend jaar stijf is uitverkocht.

Het is een prachtige voorstelling, waarin Finkers boven alles ontzettend zichzelf is. Hij vertelt wat hij wil zeggen, niet omdat het grappig is, maar omdat hij het gezegd wil hebben. Over zijn ziekte bijvoorbeeld, of over zijn vrouw of het geloof.

Daarbij valt er heus ook nog genoeg te lachen. We zaten schaatsen te kijken en ik zei tegen mijn vrouw: ‘Ik schaats sneller dan Gerrit Hulzebosch.’ Ze vroeg daarop: ‘Bedoel je niet dat je sneller schaatst dan Erik Hulzebosch?’ Waarop ik zei: ‘Nee, ik bedoel Gerrit. Erik gaat me veel te hard’.

Ik kwam een keer thuis terwijl mijn vrouw worteltjestaart aan het bakken was. Ja, wij eten ook als konijnen.

Een voorbeeld: we gaan naar de film. ‘Wat vond je van de film’, vraag ik haar na afloop. ‘Ik vond hem goed’, antwoordt ze. ‘Oké’, zeg ik, ‘maar in wat voor zin vond je hem goed dan?’ En dan zegt zij: ‘In positieve zin’.


Dat zit er dus nog steeds in. Maar het mooie is: door Na de pauze kom je er achter dat Herman Finkers in de pauze zichzelf vond.

Leave me, tender

Ze zijn een beetje raar in hun hoofd geworden bij de voetbalclubs. Er moet meer geld worden binnengehaald, vooral door competitieduels uit te smeren over het weekeinde, zodat we ze achter elkaar via betaaltelevisie kunnen bekijken.

Daar is vraag naar, zeggen de clubs, en bovendien: in andere Europese landen wordt veel meer verdiend met live voetbal.

Dat vind ik altijd wel een goeie. Zouden die mannetjes nou echt niet zien dat onze competitie een lachertje is vergeleken met zo’n beetje alle andere landen in Europa? In Engeland, Duitsland, Spanje, Italië, Portugal en Frankrijk wordt veel mooier, sneller en spectaculairder voetbal gespeeld. Dat hoef ik al niet live te zien, laat staan dat ik wil betalen voor de ellende in onze eigen eredivisie.

Vergelijk het met dieren: gaat het om een leeuw op jacht of een uitgebroken gorilla, dan wil ik dat wel zien, maar toont het scherm slechts voor zich uit starende Hollandse koeien in oneindig graasland, dan haak ik af.

In feite zijn we al verloren. De clubs hebben een marketingmeneer ingehuurd, en die is met een plan gekomen – dat heet dan een tender. Deze tender gaat onder de hamer, zodat vanaf september 2008 iedereen de sigaar is.

De kijkers, omdat de samenvattingen op zondag pas om acht uur beginnen (en misschien ook worden ingekort), en de seizoenkaarthouders, die op de meest vreemde dagen en tijden worden geacht in het stadion te zitten.

De meneer die de tender presenteerde had het laten onderzoeken: heel veel Nederlanders vinden het leuk om naar voetbal te kijken. Die mensen heeft hij straks dus allemaal te pakken.

Herfst in Nieuwegein, rocken in Tivoli

Geen idee hoeveel volgelingen hij heeft, maar dat Spinvis volgelingen heeft, lijkt me zeker. De man maakt muziek die aanzet tot een soort religieuze beleving. Klanken die je optillen en meenemen, teksten die anders zijn dan je ooit hoorde.

En de wolken gaan voorbij. Vaarwel, vaarwel. Ik hoop maar dat er roze koeken zijn.

Dinsdagavond trad Spinvis op in Tivoli, en toen bleek zijn repertoire zich ook te lenen voor stevig rocken. Dat had ik niet verwacht.

Mijn beeld bij de muziek van Spinvis is een geniale huisvader op een zolderkamer, die prachtige teksten en klanken laat samensmelten tot meesterlijke liedjes. Ik zag bij Spinvis een liedjesgrootmeester, geen muzikant.

Maar dat is ie dus wel. Het leek Spinvis zelf ook te verbazen. Alsof hij er aan moest wennen dat zijn repertoire strak, stevig en dwingend dansbaar werd uitgevoerd. Een Jeroen Pauwesque glimlach was het resultaat.

Een mooi moment was die ene inleiding naar een volgend nummer. Het ging over een plaats, een plaats waar allerlei suffe dingen zijn. Er is een C1000 en een Action, en het heet Nieuwegein.

De wind verzamelt stemmen en papier. Herfst en Nieuwegein. Een auto en een man en een rivier. Vanaf hier is alles wat het lijkt. De kaart waarop hij kijkt. De sneltram en het kruispunt. En het zwembad. U bevindt zich hier.

Herfst en Nieuwegein werd gespeeld, en iedereen was blij dat ie in Utrecht was. Spinvis ook.

Een heldere formule

Er zijn sinds vorige week nogal wat politici die zich de populairste van het land mogen noemen. Verschillende media organiseerden een verkiezing, en iedere verkiezing leverde een andere winnaar op. Dat zegt vast ook wel weer iets, maar dat terzijde.

Het meest opvallend vond ik de voorkeur van het kijkerspanel van EénVandaag. Of eigenlijk was niet eens zozeer de uitslag (Rita Verdonk) opvallend, als wel de bijbehorende argumentatie dat Rita ‘zo helder formuleert’.

In mijn beleving formuleert Rita helemaal niet helder. Tuurlijk, ze zegt alles even daadkrachtig en recht-door-zee, maar wat ze precies vindt, daar kom ik nooit achter.

Een pratende Verdonk, dat is een staccato tsunami van slagzinnen. Een gevoel – trots op Nederland! – wordt overgebracht, maar helder formuleren is wat anders, toch?

Ik kan het natuurlijk mis hebben. Misschien serveert Rita inderdaad klare taal, en weet je door haar koersvaste uitspraken altijd precies wat je aan haar hebt. Om daar achter te komen, ben ik op zoek gegaan naar Ritaten, citaten van Rita.

Een hele serie Ritaten was beschikbaar bij Netwerk. Toen Rita half september uit de VVD werd geknikkerd, sprak het tv-programma met haar, ook over haar beleid. Uit dit interview moet toch blijken waar Rita ‘zo helder formuleert’ Verdonk voor staat.

Het ging eerst over haar plannen in het parlement. Ik ga daar eerst eens beginnen. Ik zit daar alleen, op een zeteltje in de Kamer. Ik weet nog geeneens waar het zeteltje is. Dat ga ik eerst op poten zetten. Dan zien we ondertussen wel wat er in het land gebeurt. En dan ga ik daar op inspelen.

Vervolgens kreeg ze de vraag voorgelegd waar haar beleid zich op ging richten. Files. Ik ben geen minister, maar was ik maar minister, dan waren we al een eind verder met die files oplossen.

U heeft daar uitgesproken ideeën over?, vroeg de interviewer. Ik heb daar uitgesproken ideeën over. Ik heb ook over onderwijs zo langzamerhand uitgesproken ideeën.

Nou ja, en zo verder.

Conclusie: het kijkerspanel van EénVandaag heeft groot gelijk. Rita Verdonk formuleert glashelder. Andere politici doen altijd zo ingewikkeld. Die denken bij de vraag of ze nog ideeën hebben altijd dat we die ideeën dan ook willen horen. Rita beantwoordt tenminste de vraag. Ja hoor, ideeën zat. Wel zo helder.

maandag, december 17, 2007

Ik, antimuurroller

Een week is het nu. Een week ons eigen keuken om te koken, een week ons eigen douche om te douchen, een week ons eigen plee om te poepen.

Vooral dat laatste is natuurlijk prettig, maar het is allemaal ook wennen. Na geruime tijd de voorzieningen te hebben gedeeld met iemand waar je verder niets mee deelt, ben ik uit gewoonte nog steeds een beetje op mijn hoede. De symptomen: ‘zachtjes aan doen’ en ‘het aanrecht aan de kant’.

Schijnt allemaal vanzelf te genezen. Nog even poetsen en dan is alles weer zijn gebruikelijke wanorde.

Maar terug naar het toilet. Met de verhuizing is meteen ook de koude oorlog binnen dat territorium verleden tijd. Al die tijd werd er in de Adriaan Mulderstraat gestreden om de rol. Dat wil zeggen: de rolrichting.

De stoelgang is als het leven; fijne en minder fijne momenten wisselen elkaar af, en aan het eind sta je er alleen voor. De centrale vraag daarbij is: ben je een muurroller of niet?

Ik ben duidelijk geen muurroller, terwijl mijn voormalige huisgenote een fervent muurroller bleek. Een stille strijd rolde uit dat gegeven voort. Zonder er ooit een woord met elkaar over te wisselen, veranderden wij de werkelijkheid aan het front keer op keer in eigen voordeel.

Het was een interessant gevecht, dat zeker, waarbij klein succesjes steevast werden afgewisseld met even kleine nederlagen. Steeds weer werden de rollen omgedraaid, zou je kunnen zeggen.

Destijds vond ik het maar irritant allemaal, maar nu de dampende strijd is gestaakt, merk ik pas hoezeer het mijn leven geur gaf. Het hield me scherp in tijden van nood, en voegde iets toe aan mijn persoonlijkheid. Ik, antimuurroller.

donderdag, december 13, 2007

De man met de hamer

Het is logisch, op zich, maar ook raar. Jack de Vries is de nieuwe staatssecretaris van Defensie.

Logisch, omdat Jack de Vries van wanten weet in Den Haag. Het politieke spel is appeltje-eitje voor Jack, die tot voor kort de trouwe rechterhand van onze premier was. Jack op Defensie, dat is even zitten suffen en de rest van de eeuw in Uruzgan zitten. Laat Jack maar schuiven.

Balkenende zat zonder Jack allang weer driehoog-achter op het wetenschappelijk bureau van het CDA. Was het weer eens crisis, dan vroeg Balkenende zich verbaasd af hoe dít nu weer kon gebeuren. Ondertussen regelde Jack dat het goed kwam.

En dan drukte hij ook nog even op de goede mediaknoppen, zodat de vuile was als verse strijk op de mat viel. Wat ik zeg, laat Jack maar schuiven.

Maar het is dus ook raar, omdat Jack de Vries de architect is van de Christendemocratische draaicampagne van 2006. Een jaar lang richtte Jack zich op één ding: Bos moest eraan. En met Bos de PvdA.

Toen Jack aan zijn klus begon was Bos een wonderkind. Oh wat was Wouter toch populair, met zijn papadagen en nieuwe elan. Bij de PvdA gingen ze zelfs op zoek naar een ‘likable flaw’, zodat-ie een beetje menselijk bleef.

Maar toen Jack zijn sloophamer eenmaal neerlegde, was Bos de nationale draaitol en had de PvdA de verkiezingen grandioos verloren.

En nu gaan ze dus innig samenwerken, Jack en Wouter. Dat worden vast gezellige vrijdagmiddagen.

dinsdag, december 11, 2007

Alles, de bank niet meegerekend

Een klein hoezee is gepast: we zitten erin. Het wachten is nog even op internet en – ook niet onhandig – kabeltelevisie, maar voor het overige functioneren de dingen zoals ze zouden moeten: we bewonen een appartementje.

Het weer laat me gewoonlijk koud – let op de subtiele woordspeling – maar vorige week had het non-onderwerp toch even mijn warme belangstelling. Want ja, het was nogal kloteweer en zaterdag gingen we verhuizen. Al je spullen in en uit een kar, dan zit je niet te wachten op horizontale hoosbuien en rampenerende rukwinden.

Maar zie de foto: de oversteek werd begeleid door een symfonie van zonnestralen, alsof Johannes Vermeer ons persoonlijk met een paar subtiele penseelstreken de weg wees. De voorspelde ellende barstte pas weer los toen de hele handel ‘s avonds al lang en breed een plaats op 14 Bis had gevonden.

Daarbij is de bank even niet meegerekend, want die paste niet door de deur. Via de onderburen was een optie, ware het niet dat de Chinese onderbuurvrouw en haar Duitse levensgezel (toeval bestaat niet) niet inpandig waren. Geen bank dus. Maar verder alles.

donderdag, december 06, 2007

Waar is het alternatief?

Het verhuisgebeuren, we zitten er middenin. Voorlopig verhuizen we vooral per stadsbus en is lijn 3 onze verhuiswagen. Iedere dag verdwijnen er dankzij het GVU spullen uit het oude hokje in een ruimte achter een deurtje van het nieuwe onderkomen.

Al onze inspanningen – het verven, het inpakken, het plannen – richten zich op zaterdag, wanneer alles samenkomt in een groots en orgastisch verhuismoment. Dan gaat het gebeuren, dan gaan we over. Ik vind het een mooi karweitje. De week begon en toen was er nog niks, maar straks is ie voorbij en dan woon je erin. Noem het maar niks.

Ondertussen zijn we al regelmatig bij Ikea geweest. De afgelopen weken al gauw een keer of zes. Op zich niet vreemd: aan de Ikea is moeilijk te ontkomen als je de uitgaven een beetje binnen de perken wilt houden.

Aan de andere kant is het wel vreemd. Want waarom is Ikea de enige – of zoals Dré zou zeggen: enigste – woonboer met een totaalaanbod voor wonen? Waar is het alternatief?

Het is een succesformule, dus je zou zeggen dat het de moeite kan lonen het eens te proberen. Misschien bestaan ze hoor, de kopiekea’s, maar ik ken ze niet.

Succesformules hebben ook altijd een tegenhanger. Aldi heeft Lidl, Freek heeft Youp, en België heeft Luxemburg. Maar die grote blauwgele dozen staan alleen. Raar.

Ondanks, of juist door, het gebrek aan alternatieven zijn de reacties op onze Ikeagangen wisselend. Men noemt het logisch (waar haal je die boel anders allemaal?), maar ook onbegrijpelijk. Zoals Tim zei: Daar gaat toch iedereen heen?

Nou ja, Tim. Een paar zinnen later vertelde hij dat hij van de week bij een antiekzaak een spaarpot had gekocht die precies lijkt op de Bijbel. Dat doet niet iedereen, inderdaad.

Ik kan hem gewoon in de kast zetten, vertelde Tim. Dan is het net of staat Het Boek er. Gisteravond zag ik het ding en ik moet toegeven, het was sprekend de Bijbel. Als je hem openslaat krijg je er weinig voor terug.

zondag, december 02, 2007

Hét sportmoment van 2007

En opnieuw was er een historische sportgebeurtenis op tv. Ze rijgen zich aaneen. Hadden we vrijdag al Utrecht live tegen Sparta en vanmorgen wereldbekerschaatsen uit Rusland, vanmiddag werd er geloot voor het Europees kampioenschap voetbal, volgende zomer in Oostenrijk en Zwitserland.

Voorheen, vast nog niet heel lang geleden, was dat goed voor een kort bericht over de gevolgen voor Nederland, met daaronder in een schemaatje alle groepsindelingen. Dat stond dan op pagina 24 en je sprak er kort over met de buurvrouw.

Gelukkig gaat dat tegenwoordig anders. De loting krijgt de aandacht die de loting verdient. Ik bedoel, zo’n loting bepaalt toch voor een belangrijk deel het verloop van het toernooi. Eén hotemetoot die een verkeerd balletje uit de vaas grabbelt en je kunt een leuk toernooi op je buik schrijven.

Volkomen terecht daarom dat de NOS de loting live uitzond. Het was in Luzern, en daar was ook Jack van Gelder. We zagen Jack staan naast een meer. Het water was helder, zei Jack, en de bergen aan de horizon gingen in juni de sfeer van het toernooi bepalen.

Het was duidelijk: de grootsheid van de gebeurtenis had zijn uitwerking op Jack niet gemist, en Jack wilde het speciale gevoel in zijn onderbuik graag met ons delen. Vanaf de bank keek ik naar de bergen op het scherm. Die zouden inderdaad best eens een beslissende rol kunnen spelen, volgende zomer.

Daarna was het de beurt aan Jeroen Stekelenburg, die de Nederlandse EK-coaches vroeg naar hun verwachtingen van de loting. Ze vonden het allemaal erg spannend, maar zouden ongeacht het resultaat proberen zo ver mogelijk te komen, vertrouwden ze Jeroen toe.

In de studio in Nederland bespiegelden Tom Egbers en Youri Mulder alvast wat vooraf toen het moment daar was: we gingen live naar Luzern voor de loting! Het begon met violen en ballet. Het besef van het belang van de gebeurtenis groeide thuis met iedere pirouette.

Pure history in the making, dat was het.

Erg mooi was dat de organisatie ondanks het belang van de loting had gezorgd voor een vrolijke noot. Een Oostenrijker praatte het geheel aan elkaar, en deze vermoedelijke komiek sprak Engels met precies hetzelfde accent als Arnold Schwarzenegger. Erg grappig.

Tijdens hét sportmoment van 2007 belandde Nederland uiteindelijk met Italië, Roemenië en Frankrijk in een groep. Onvergetelijke televisie.

zaterdag, december 01, 2007

De Europese stampertjesrichtlijn

Op bepaalde locaties, zoals op terrassen en in lunchrooms, bestel ik wel eens een cola, en als ie dan wordt gebracht dan zit er zo’n stampmachine in. Zo’n ding als op de foto, om citroen mee te martelen, zodat de smaak ervan zich verspreid over je drankje.

Op zich mooi dat ze zo’n ding erbij leveren. Maar wat irritant dat ze altijd op de kop in het glas zitten! Kun je iedere keer met je vingers in de cola zitten hannesen, omdat je anders niks aan de citroen zou hebben. En je wílt wat aan de citroen hebben. Immers, een beetje citroen in de cola is toch de bomdiggie.

Al met al, de Nederlandse horeca dwingt het volk vuile handen te maken.

Janne zei over de onderstebovenstampers dat het ‘in principe wel zo hoort’. Janne heeft ruim een half decennium horeca-ervaring, dus ze weet waar ze het over heeft. Uit haar ‘in principe’ leidde ik overigens af dat zij het ook maar niks vindt. Janne moet natuurlijk ook iedere keer kopje-onder als ze een colaatje heeft besteld.

Ik vind het allemaal wel wat.

Maar wat er aan te doen? Ik bestel geregeld een cola light met citroen en dat is al een hele mond vol. Als ik ook nog vraag of het stampertje (is er eigenlijk een naam voor dat ding?) gelijk in de stamprichting kan worden gepositioneerd, dan wordt het al gauw een monoloog.

En dan zul je vast weer net zien dat er een Europese richtlijn is voor stampertjes in frisdrankglazen. Een richtlijn waar de Nederlandse horeca zich strikt aan houdt.

zondag, november 25, 2007

En, waar was de partijleider gisteren?

Ze zijn alweer een tijdje terug uit Vietnam, Jasper en Jenine, maar de avonturen moeten we nog van ze vernemen. Voor ze hun ongetwijfeld spectaculaire verhalen delen met de wereld, willen ze eerst de foto’s hebben geselecteerd, zeggen ze.

Ze zijn er in ieder geval wel geweest, in Vietnam. In de hal hangt namelijk een foto van een rijstveld, mét plukker, en die heb je niet op de Utrechtse Heuvelrug. Bovendien heeft Jasper een Vietnamese krant voor me meegenomen.

De Viêt Nam News is niet wat je noemt een onafhankelijk dagblad. Vietnam wordt centraal geleid door de communistische partij, en dat merk je aan Viêt Nam News. Mijn exemplaar van donderdag 1 november opende in ieder geval met: Partijleider ontvangt Chinese partijdelegatie.

Als dat geen nieuws is.

Viêt Nam News noemt van communistische hotemetoten consequent alle functies. Dat zal de kolommen wel lekker vullen. Een voorbeeld: Cuban Communist Party Central Committee Second Secretary and State Council and Council of Ministers First Deputy Chairman, Raul Castro Ruz, has sent a messsage of sympathy for the loss of life and property to Typhoon Lekima.

Niet best, maar ook wel lachwekkend. Daarom nog een voorbeeld: The Party Chief asked Liu Yunshan to convey his regards to Chinese Party General Secretary and State President Hu Jintao and other leaders of the 17th CPC Central Executive Committee as well as his invitation to General Secretary Hu Jintao to visit Viet Nam.

Ze zullen op de redactie in Hanoi wel geen afdeling Research hebben. En op zeker ook geen mannetje dat feiten checkt. Een artikel over Algerije – een land waarin Vietnam veel investeert, zo staat er – vermeldt Praag als hoofdstad.

Als je wilt weten wat er in de wereld gebeurt kun je dus best zonder Viêt Nam News. De krant is vooral van belang voor wie wil weten waar de partijleider de voorgaande dag was. Daar staat tegenover dat de krant bijna niks kost: 5000 Vietnam Dong, iets minder dan 20 eurocent.

En dát bedrag is Viêt Nam News dubbel en dwars waard. Op pagina 28 stuitte ik namelijk op een aflevering van Calvin en Hobbes, de geniale strip van Bill Watterson. Reden te over een abonnement te nemen.

vrijdag, november 23, 2007

Daantje blijft

Van die dingen die je je afvraagt. Zoals dit: Daantje de wereldkampioen, het kinderboek van Roald Dahl, heet dat in Duitsland Daantje der Weltmeister?

Om een mij onduidelijke reden zou ik het raar vinden wanneer het zo was. Daantje der Weltmeister. Of Weltmeister Daantje.

Het had zomaar gekund, maar het is niet zo. Amazon.de leert dat Deutsche Kinder Danny oder die Fasanenjagd lezen. Dat is tenminste te hopen, want Danny the champion of the world is een prachtboek. Ik las het vroeger een keer of acht en ik ben geeneens een herlezer. Kun je nagaan.

Ik kwam Daantje tegen op zolder toen ik keek wat daar zoal te vinden was. We gaan immers verhuizen, dus de dingen moet bij elkaar gezocht. Maar niet alles kan mee. Oh nee, bij lange na niet. We gaan weliswaar een mooi pand bewonen, maar niet het hele pand is van ons. Dus na het zoeken moet er worden geselecteerd.

Het zoeken is het leukst. Je komt de mooiste dingen tegen. Een werkstuk Maatschappijleer uit VWO5, een tekening uit groep 6, en heel veel oude cassettebandjes. Vaak met snelle en nog maar moeilijk te harden happy hardcoremeuk, maar ook met tijdloze klassiekers van DJ Bobo, The Good Men en Usura.

Bij het selecteren is de vraag iedere keer: wat gaat er mee naar Utrecht, en wat blijft achter in Grou? Bij de cassettebandjes is het makkelijk: die blijven. Ik heb niet eens meer een cassettespeler. Bij alle andere dingen is het steeds een afweging. Maar waar leg je de lat? Bij praktisch nut, of bij sentimentele waarde?

We moeten er straks ook nog zelf bij passen, en dus wordt meestal gekozen voor praktisch nut. Dus Charly Lownoise, Mental Theo en de tekeningen blijven thuis. En ook Daantje blijft op zolder in Grou.

maandag, november 19, 2007

Zo doen wij dat hier in dit land

Waar Amsterdamsestraatweg en Marnixlaan elkaar kruisen lag de weg open. Een chaos was het, van slalommende auto’s, haastig overstekende voetgangers en schichtig om zich heen kijkende fietsers.

Even verderop, vlakbij de ingang van het Julianapark, stonden ze met zijn achten. Acht donkerblauwe broeken, acht donkerblauwe petten met zwarte kleppen, acht strenge blikken. Het gezag.

Ik vroeg of er nog wat aan te doen was. Nee, want ze hadden een spotter en die had het geconstateerd, vertelde ze. Agente Wolswijk.

Van de kou, of omdat het haar eerste keer was, had ze blosjes op haar wangen. Door haar benen iets uit elkaar te zetten probeerde ze zichzelf een daadkrachtig imago aan te meten. Het wilde niet echt lukken.

De spotter bij de chaotische kruising was gewapend met een microfoontje, verklaarde agente Wolswijk. Zijzelf had een oortje, en zodoende kon ze me staande houden, wegens niet stoppen voor rood licht, zoals de aanklacht op het gele papiertje dat hier voor me ligt vermeldt.

Om mij heen was veel van hetzelfde. Overal stonden afgestapte fietsers met een wijdbeens noterende sterke arm te communiceren. Hun ogen stonden verbaasd. Werden ze hier opeens door het gezag tot de orde geroepen. Nog wel vanwege fietsen door rood licht op een kruising waar dat licht nog amper een functie vervulde en iedereen maar wat deed.

De agent naast mij onderschreef onbedoeld het vreemde van de situatie, toen een bebonde mevrouw bezwaar maakte. Tja, het is daar een zootje mevrouw, iedereen doet maar wat, ook de automobilisten.

Een allochtone meneer twee aanhoudingen verderop trok het niet langer. Dit is diefstal! Dit kan niet!, schreeuwde hij aldoor, tot een oudere agent met veel strepen zich ermee bemoeide.

Meneer, handelt u dit rustig af met de agent naast u. Als u het er niet mee eens bent, kunt u in beroep gaan. Waarna die onvermijdelijke en denigrerende zin volgde: Zo doen wij dat hier in dit land.

Met zijn achten.

zaterdag, november 17, 2007

Een standbeeld voor de grote Ruud Geels

De naam zal vast wel eens in mijn bijzijn gevallen zijn, maar als je mij drie weken geleden had gezegd: allerliefste Rutger, zeg mij eens wie Ruud Geels is, dan had ik een verhaal kunnen opgehangen over een staatssecretaris uit het tweede kabinet-Van Agt, of gegokt dat het iemand was die kortstondig bekendheid verwierf als deelnemer aan Wedden Dat.., dat toen nog werd gepresenteerd door Jos Brink.

Ik had in geen geval gezegd dat hij in de jaren zestig, zeventig en tachtig goaltjesdief was bij Feyenoord, Ajax en PSV. Want dat was Ruud Geels. En hij maakte elf doelpunten in twintig interlands. Ook niet misselijk.

Maar nu is er een biografie en is Ruud Geels aan de vergetelheid ontrukt. Dat gebeurde bijvoorbeeld met een optreden in De Wereld Draait Door. Matthijs van Nieuwkerk vond het onbegrijpelijk dat zo weinig mensen zich nog Ruud Geels herinnerden. Zei Matthijs ook eens iets zonder een tintelend plezier. En hij had een punt.

Het is toch onbegrijpelijk dat de grote Ruud Geels niet wordt gerekend tot de canon der vaderlandse sportgeschiedenis. Wat zeg ik, het is niet te snappen dat de grote Ruud Geels geen nationaal erfgoed is!

En dat zeg ik nog niet eens omdat die man altijd en overal scoorde (388 goals in 17 seizoenen, alleen Willy van der Kuijlen maakte er meer). Over dat scoren trouwens: hij maakte vooral veel kopgoals. Tijdens de presentatie van de biografie besloot niemand minder dan Dries Roelvink zijn aangepaste versie van My Way dan ook met:

Ruud scoorde altijd en overal
Vaak met een kooooopbaaaaaal

Maar om de goals is het me dus nog niet eens te doen. Het gaat me om de manier waarop de grote Ruud Geels juichte na een doelpunt. Armen wijd open, een sukkeldrafje, soms een sprongetje, en altijd lachen. Niks geen poespas.

Al juichend ging hij ook alvast weer naar de middenstip. Geen salto’s over reclameborden, geen gewieg met de armen, hij had een wedstrijd te voetballen. De grote Ruud Geels verdient voor zijn juichen een standbeeld.

Tegenwoordig zie je Gerald Sibon het trouwens nog wel eens zo doen, zo fijn juichen. Maar die is van zichzelf al een standbeeld. Dus dat telt niet.

zondag, november 11, 2007

Maastricht: welkom in België!

Nou heb ik altijd begrepen dat Maastricht een grote stad is. Een studentenstad ook, die daardoor bruist en vooral ook – en daar komt-ie, het favoriete woord van Matthijs van Nieuwkerk – tintelt.

Dat blijkt dus totaal niet te kloppen. Wij waren er afgelopen week tijdens een midweek Limburg en de stad was uitgestorven. In de kroegen, in de straten, in de winkels, in de parken, nergens een living soul.

Soms hoorde je een afslag verder een zachte gé, maar als je de hoek dan omsloeg, dan was er niets dan totale leegte. Teleurstellend.

Het komt misschien door burgemeester Gerd Leers (die Geert Dales-variant, maar dan hetero, van het CDA) dat ik dacht dat er in Maastricht het één en ander te beleven is. Gerd Leers mag zijn stadje graag met een prikkelende opmerking op de kaart zetten.

Dan denk je toch: die man zal het zelfvertrouwen daarvoor toch ergens aan ontlenen. Aan de statuur van z’n stadje bijvoorbeeld. Dankzij Gerd Leers verkeerde ik in ieder geval in de veronderstelling dat er in Maastricht wat te beleven is.

Is dus niet zo. Uitgestorven pleintjes is al wat de klok slaat in Maastricht. Uit verwondering vroegen we er nog even naar bij een verkoopster. Ze kon het alleen maar beamen. Aan het einde van de week was het meestal wel drukker, zei ze, want dan kwamen de Belgen en Duitsers. Tja.

Over Belgen gesproken. Midden in het centrum van Maastricht trilde op zeker moment mijn telefoon. Een sms van mijn provider: welkom in België! Mooie ironie, want in België valt zoals bekend ook weinig te verhapstukken.

Geef mij maar Valkenburg, of Fauquemont, zoals de Fransen zeggen. Daar is ook weinig te beleven, maar heb je tenminste nog de Cauberg om je kuiten op te blazen.

zondag, november 04, 2007

Een kwestie van refreshen

Kijk dat dan. Window of hope. Deur der deuren. Oh, jij, opening naar frisse buitenlucht.

Ja mensen, dat gaat gewoon richting het dakterras van ons toekomstige onderkomen. En dat betekent afkicken, want ik ben inmiddels behoorlijk verslaafd geraakt aan het constant op internet zoeken naar aantrekkelijke appartementen in Utrecht. Hoeft nu dus niet meer.

We zijn er blij mee, vinden het een prachtig stulpje. De hemel en de aarde, de zon de sterren en de maan, de mooiste en de liefste. Vinden wij. Maar ja, het is dan ook óns appartement. Dat wil zeggen: wij liggen krom voor de huur. Dat wil zeggen: Janne ligt krom voor de huur.

De afgelopen weken zochten we hoe langer hoe fanatieker. Dat trok een spreekwoordelijke wissel, want ik kon op het laatst niet meer stoppen met refreshen. Steeds weer keek ik of er nog iemand iets in de etalage had gezet. Bleek meestal niet zo te zijn.

Maar als het dan het geval was, dan volgde soms een bezichtiging. We hebben zo her en der in de stad naar binnen kunnen kijken. Mooiste locatie: onder de Dom, aan het Domplein. Vreemdste ervaring: aan de Van Eimerenstraat bij ene Edwin. Daar was het niet zo fris allemaal.

Beste wegdroomhoekje: het herenhuis uit 1902 in de F.C. Dondersstraat. Meest creatieve hoekje: het toilet aan de Sweder van Zuylenweg. Prachtig weggewerkt. Mooiste keuken: aan de Nieuwlichtstraat. Haute cuisine, drie hoog in Ondiep.

En tot slot het meest perfecte plaatje: de uiteindelijke verovering op de foto. We hebben net zo lang gerefresht tot hét voorbijkwam. Klik.

Zelfs gratis is duurbetaald

Goed. Dus Ajax won vandaag van Roda JC. Op zich is dat jammer, want nu zal het cynisme van Willem Vissers, verslaggever van de Volkskrant, wegebben. Van de andere kant: het voetbal was nog niet geweldig, dus we kunnen vast nog even genieten van Vissers’ venijnige uithalen. Mooi zo.

Het zit zo. Sinds ik mij kan herinneren ben ik aanhanger van Ajax. Niemand weet hoe dat zo is gekomen, maar ik vermoed door de stiftballetjes van Dennis Bergkamp, want daar ben ik mee opgegroeid.

Erg fanatiek ben ik nooit geweest. Sterker nog, ik ben maar één keer in mijn leven bij een thuiswedstrijd van Ajax geweest. Van de andere kant: op een gegeven moment had ik plaatjes van John van Loen, die eens spits van Ajax was, over mysteries gesproken, op mijn kamer hangen. En ik heb nog ergens een sjaal. Dat zegt toch ook wel wat.

Maar goed, het gaat niet zo best met Ajax, alweer een jaar of twaalf. Het gaat zelfs steeds slechter. Je moet wel erg je best doen wil je van Ajax houden. De club is als een ouwe Citroën. Daarom is het mooi dat er Willem Vissers zijn, die stijlvol de vinger op de zere plek leggen.

Je kunt het vooral zien aan de koppen. Neem die over de voorronde van de Champions League, waarin Ajax onderuit ging tegen Slavia Praag. Ajax naïef als jeugdelftal.

Vissers schreef ook: Het pretentieuze beleidsplan is een luchtballon. (…) Voorzetten waren te laag of te hoog. Rommedahl schoot een hoekschop bijna recht de lucht in. Dat is geen toeval meer. (...) Ajax is een schip met gaten in de boeg. De boot maakt water en zinkt.

Daarna volgde de uitschakeling in de Uefa Cup tegen Dinamo Zagreb, nog zo’n martelgang in twee bedrijven. Doffe ellende. Het cynisme krijgt de overhand, schreef Vissers. Zelfs gratis is duur betaald bij het huidige Ajax.

Op onverklaarbare wijze werden ondertussen in de competitie aardig wat punten verzameld. Maar net toen Vissers op zoek moest naar argumenten, kneep Henk ten Cate er tussenuit. Strompelend van crisis naar crisis.

Nu is Adrie Koster trainer van Ajax. Koster is een toffe peer die je alle succes van de wereld gunt. Toch hoop ik stiekem op een nieuw debacle. Kan Vissers weer los. Van de week: Stam stapt ineens op. Eén jaarring te veel voor Jaap Stam. (...) Verdediger is niet meer op zijn taak berekend en speelt in elftal dat parodie is op het Ajax van vroeger.

Fijn.

vrijdag, november 02, 2007

De mannen van het juiste spoor

Het is geen toeval dat een verloren gewaand schilderij van Rembrandt juist vorige week werd ontdekt. Het was namelijk de week dat Nederland afscheid nam van Jan Wolkers.

Kijk eens goed naar het schilderij. Daar staat die goeie ouwe Jan ons gewoon toe te lachen. Het is de voorzienigheid die ons zo duidelijk maakt dat Jan Wolkers toch echt de Grote Eén was, een Hollandse meester.

En nog een vrolijke ook, precies zoals Rembrandt zichzelf schilderde. Het zelfportret beeldt ‘Democritus de lachende filosoof’ uit. Dat lijkt me geen eretitel voor een denker. Als je de dagen vult met peinzen over de zin van het leven, dan wil je niet te boek staan als lachebekje.

Bovendien, je bent een denker of je bent een ginnegap. Een combinatie is niet mogelijk. Maar Democritus, onze schuddebuikende piekeraar, was blijkbaar wel beide. Voorwaar een prestatie.

Maar goed, terug naar Wolkers. Die heeft ons toch maar mooi op het juiste spoor gezet, omdat ook hij een schijnbaar onmogelijke combinatie was. Met zijn blijmoedige ernst, en zijn serieuze lichtvoetigheid, liet hij zien dat er meer is dan alleen wit en zwart. Je kunt je overdag een beetje zorgen maken en er ’s avonds toch iets moois van maken. Of andersom. Als een hedendaagse lachende filosoof.

Het is daarom ook helemaal geen toeval dat M, het maandelijkse magazine van NRC Handelsblad, Jan Wolkers kort voor zijn overlijden afbeeldde alsof het een portret van Rembrandt betrof. Rembrandt en Wolkers, dat was gewoon twee handen op één buik.

Het is daarom ook helemaal geen toeval dat Jan Wolkers het boek De spiegel van Rembrandt schreef. Zoals Rembrandt in zijn schilderijen laveerde tussen licht en donker, zo deed Wolkers dat in zijn boeken. En zoals Rembrandt zich met compositie afzette tegen de gevestigde orde, zo deed Wolkers dat met woorden.

Maar goed, ze zijn beide dood, de een alweer wat langer dan de ander, dus we moeten maar op zoek naar een volgende.

woensdag, oktober 24, 2007

De tere ziel van een dealer

Er zijn verschillende manieren om uitdelers van gratis kranten, die groeien in aantal, helemaal nu de Dag er ook bij is gekomen, te passeren. Ik weet dat, want ik kom wel eens op een station. En stations zijn de natuurlijke habitat van de uitdelers. Stations zijn dealer territory.

Je kunt de uitdelers bijvoorbeeld gewoon negeren. Bij de ene is dat wat makkelijker dan bij de andere. Zo heeft het deel der delers dat vrouw is en van middelbare leeftijd de gewoonte om de gratis handel in je gezicht te wapperen. Daarbij doen ze dingen met hun ogen die ik niet goed kan beschrijven, maar die rare dingen met je doen. Nou, zie dat maar eens te negeren.

Een andere optie is het krantje gewoon aannemen. Ja, dat is misschien nog wel het makkelijkste. Maar ja, dan zit je weer met zo’n stapeltje papier. Daar kun je verder ook maar weinig mee.

De beste optie is daarom de uitdeler van dienst vriendelijk doch vastberaden aan te kijken, en het aanbod van vers nieuws netjes af te slaan. Nee, dank je, zeg je dan, en je glimlacht, en bovenal, je vertraagt niet. Kern van deze optie is vriendelijkheid. Vriendelijkheid en een knipoog. That’s it.

Van deze beste optie wordt gewoonlijk iedereen gelukkig. Komt natuurlijk ook door die vriendelijkheid. Je glimlacht, dealer glimlacht terug, en gezang zwelt aan. Maar vandaag liep het even anders. De jongeman wachtte mij op, handel in de aanslag, ik gaf hem in het voorbijgaan wat vriendelijkheid en toen gebeurde het: hij brak. Hij barstte nog net niet in tranen uit. Ogen werden dof, schouders begonnen te hangen.

Het was raar. Gedesillusioneerd bleef hij achter. Krijgen die uitdelers tegenwoordig commissie per uitgedeelde krant? Of trof ik toevallig een tere ziel?

woensdag, oktober 17, 2007

Presidentieel parkeren in Amersfoort

Toeval of niet, we hadden nog maar net ons Amersfoortse onderkomen betrokken, of de stad werd uitgeroepen tot de groenste van Europa.

De jury was zeer onder de indruk, zo heb ik begrepen. Ze meende zelfs dat de bomenpartij bij het stadhuis kan uitgroeien tot een internationale trekpleister, waarbij ik aanteken dat uitgroeien een mooi woord is in deze context.

De jury verwacht dus dat François uit Lyon naar Nederland komt, speciaal om zich in Amersfoort te vergapen aan een kringetje beuken. Lijkt me stug, maar ik heb ook weinig zicht op de trekpleisterpotentie van zo'n kringetje beuken.

Op het moment dat de prijs werd toegekend, viel daar wat voor te zeggen. In Amersfoort ís namelijk ook heel veel groen, niet alleen de voetbalvelden. Maar dat was eind september. Inmiddels is de herfst ingetreden en zou de stad met gemak de verkiezing, zo er één was, van bruinste stad van Europa winnen. Want mensenkinderen wat een bladeren!

Waar ze nog niet liggen daar dwarrelen ze wel fotogeniek naar beneden, om zich te voegen bij talloze lotgenoten, onderwijl sfeervol het gele najaarszonnetje weerkaatsend. Hele bladerbergen zijn reeds ontstaan.

Het bruine ritseldekje ontwricht bijna de stad. Automobilisten die willen inparkeren bijvoorbeeld, zie je gokken. Waar is ergens de stoeprand? Wie dezer dagen wil inparkeren in Amersfoort, ervaart het gevoel dat George W. Bush elke dag heeft. Je doet maar wat, en hoopt dat het goed komt.

Kinderen hebben nergens last van. Die leven zich juist uit. Oudere mensen met een rollator ervaren weer wel problemen, want ze lopen onverbiddelijk vast. Ze moeten zich maar bedenken: ze beleven de herfst van hun leven.

zondag, oktober 14, 2007

En de Bob zag dat het goed was

Look mummy, there's an aeroplane up in the sky. Dat klopte. We hoorden hem over onze hoofden scheren, nota bene in Dokkum, begeleid door dreigend aanzwellende klanken.

In het Colosseum was gisteravond een behoorlijke hap uit het repertoire van Pink Floyd te horen, voelen en beleven. Overigens – en vooral ook vanzelfsprekend – zonder de mannen op de foto. Het ging hier om het Pink Floyd Project, een Friese formatie die het origineel eert.

Ze zullen bij het Project gedacht hebben: nu Pink Floyd wereldwijd al zoveel door tribute-bands wordt geëerd, moeten wij het net even anders aanpakken. Daarom bevolkten vijftien man het podium, trad een bataljon schoolkinderen aan bij Another Brick in the Wall, en duurt ieder optreden ruim twee uur.

Opeengepakt in de uitverkochte zaal stond een even divers als voorspelbaar gezelschap. Je kon het ruwweg indelen in een paar groepen. Zo had je de vaders die hun zoons meenamen om ze eens echte muziek te laten horen. Wat zeg je, jongen? Ja, dit is inderdaad die dope shit waarover ik het had.

Ook had je de mannen die hun vrouwen wilden laten zien wat dat nou precies was, Pink Floyd, die band waarmee ze al decennialang dweepten, terwijl hun huwelijk zich voortsleepte.

En je had de min of meer normale liefhebbers, waartoe ook Ate en ik hoorden. Binnen deze groep was het dragen van een origineel Pink Floyd-shirt, liefst met datum van het heuse concert tijdens welke het ooit was aangeschaft, het ultieme wapenfeit.

Het concert was een van die zeldzame ervaringen om te onthouden. Zoals die keer dat ik Vanilla Ice playbackte tijdens een schoolvoorstelling lang geleden. En zoals tijdens de vakantie vorig jaar, toen die champagnekurk zo sierlijk eerst de fles en daarna het balkon verliet. En zoals de goal van Dennis Bergkamp na die pass – ook om te onthouden – van Frank de Boer. Erg mooi dus. En ik kan het weten, want ik was de Bob.

vrijdag, oktober 12, 2007

Waar is het ijs gebleven?

Het was onze eerste dag in Amersfoort. Met Henk en Fetsje aten we bij pizzeria Lorenzia. Op de pizza’s was niks aan te merken, en voor ons als nieuwkomers in de stad was het uitzicht op Lange Jan een noviteit, en dus tevreden stemmend, maar toch besloten we geen nagerecht te bestellen.

Winkelend in de Langestraat hadden we eerder die dag namelijk ijssalon San Marco opgemerkt. Bij San Marco hadden ze ijs in alle mogelijke soorten, allemaal zelfbereid. Dat klonk aanlokkelijk. Daar wilden we zijn voor ons nachricht.

Zo gezegd zo gedaan, en het was heerlijk. Ik keek dan ook raar op toen we gisteravond opnieuw San Marco passeerden: de hele ijswinkel stond vol schoeisel. Heel veel schoeisel, dameslaarzen vooral. Op de toonbank, in de vitrines, overal schoenen en laarzen.

Waar laatst nog de straciatella wachtte om tot bolletje geschept te worden, lag nu een lelijk paar zwarte stappers na te walmen van een pasbeurt. Raar. Alsof je in The Game zit en niets is wat het lijkt. Heel raar.

Waar was het ijs gebleven? Op de site rept San Marco (sinds 1984) met geen woord over laarzen of wat voor schoeisel dan ook. Wel is er de knop Projecten. Na klikken verschijnt de tekst Wordt aan gewerkt. Is dat een aanwijzing, een clue, een aanknopingspunt?

Een gok: het is ijsmaker Marco in z’n ijsbolletje gestegen. In de strenge Hollandse winters, waarin niemand het in zijn hoofd haalt een ijsje te kopen, handelt hij in lederwaren. Mocht dat zo zijn, dan bij deze een advies: ijsmaker blijf bij je leest.

donderdag, oktober 11, 2007

Onder straatkrantverkopers

Straatkrantverkopers, je hebt ze in verschillende varianten. Zo heb je de luidruchtige soort. Die prijst als een marktkoopman zijn waren aan. Wanneer zich niet direct afnemers aandienen dan reageert hij lichtelijk agressief. En begint ie nog harder te tieren.

Dan heb je de soort die niet te herkennen is als verkooppunt van wat dan ook. Totale apathie kenmerkt het hoopje mens dat volledig afgestompt tegen de winkelpui hangt. Een innige band met het winkelend publiek heeft bij deze soort niet de hoogste prioriteit. Wie een straatkrantje wil, maakt me maar wakker, is de instelling.

En dan is er de soort die zich vanmiddag bij de Plus aan de Arnhemseweg had opgesteld. Het is de soort die uitstraalt dat het heel erg zielig is, dat het zover heeft moeten komen, dat uitgerekend hij veroordeeld is tot dit klusje. Heb meelij, straalt deze soort uit. En koop, mensen, koop dan toch asjeblieft.

Toen ik de supermarkt inliep beklaagde hij zich hevig jammerend. Is er nou niemand die een straatkrantje wil kopen? Helemaal niemand? Mensen, helemaal niemand?

Even later, boodschappen in de tas, trof ik hem in een zo mogelijk nog wanhopiger stemming. Lieve mensen, introduceerde hij zijn klaagzang. Lieve mensen, help me nou toch van m’n krantjes af. En toen weer: Is er nou niemand die een straatkrantje wil kopen?

Hij stond er bij als een verlopen versie van de kerstman. Dat wil zeggen, een verlopen versie van de kerstman nadat die drie weken in een donker bos heeft moeten overleven. Een Siberisch bos. In de herfst. Hij droeg een groezelig rood regenjackje en van zijn baard restte nog slechts een vlassig drama van onbestemde kleur.

Het kerstmannetje was al jammerend juist een beetje op stoom toen hij werd toegeroepen vanaf de overkant van de straat. Hé! En nu wegwezen!, klonk het.

Ik dacht nog: leuk voor hem, dat iemand hem zo joviaal benadert. Kan ie even een dolletje maken. Maar het was serieus bedoeld, want de man stak dreigend de straat over. En nu zag ik dat ook hij onder zijn arm een stapeltje straatkranten had. Het was een collega. Of zoals in dit geval: een concurrent.

Ik mag hier staan!, schreeuwde de nieuweling. Dat hebben Bert en Alie zelf gezegd! Het kerstmannetje schreeuwde even hard terug: Jij mag daar staan, jij mag hier staan, het houdt een keer op! Het is oneerlijk. Ik ga er meteen wat aan doen!

Hij pakte zijn boeltje en sprong op de fiets. Terwijl hij er als een speer vandoor ging, nam de nieuweling zijn plaats bij de schuifdeuren in, onderwijl het mannetje nog wat extra scheldwoorden toevoegend. Die heb je dus ook nog: de rücksichtslos concurrerende soort.

Bij dit bericht staat een afbeelding van Gummbah. Die beschrijft ook altijd vreemde personen.

dinsdag, oktober 09, 2007

De helpende hond

Nou blijkt het dus zo te zijn dat de boeken over hond Snuf, die allemaal Snuf de Hond + ondertitel heten, uit de jaren vijftig stammen. In 1953 verscheen tenminste deel één van de avonturenreeks met in de hoofdrol een fiere Duitse herder.

Wist ik niet. Ik dacht dat Snuf helemaal jaren tachtig was. Toen beleefde ik mijn jeugd, en toen ook las ik over Snuf, over zijn baasje Tom, en over de duizelingwekkend spannende avonturen die ze samen beleefden.

Achteraf is het allemaal wel logisch dat de verhalen een paar decennia ouder zijn dan ik dacht. Steeds wanneer Tom zich in een spannende of dreigende situatie bevond, dan bad hij fanatiek tot de Heer, en vroeg of Hij de helpende hand kon toesteken. Zoiets kom je tegenwoordig toch niet meer tegen in jeugdboeken.

Ik vond het twee decennia geleden al suf dat Tom steeds op z’n knietjes ging. Bovendien was het niet nodig ook, meende ik. Snuf was er immers bij, die fiere, trouwe, pientere en bovenal dappere viervoeter. Wat kon Tom in – zeg maar – hemelsnaam gebeuren?

Maar zoals in de boeken over de Kameleon de gebroeders Klinkhamer altijd een stevige stapel boterhammen verorberden, zo vouwde het baasje van Snuf talloze malen de handen om hulp van boven aan te roepen.

Dat de herinnering aan Snuf de Hond zich ineens weer als een loopse golden retriever aan me opdringt, komt door Stef. Die schreef namelijk over de verfilming van een van Snuf’s avonturen, zeg maar Snuf de Hond the movie.

En hij schreef niet alleen over de film, hij doet er ook aan mee. Als nazi marcheert Stef door het decor van de film, waarvan het verhaal zich afspeelt tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Stef speelt een valse Duitser, terwijl Duitse herder Snuf de rol van ultieme good guy vertolkt. En wellicht doet de allerbeste good guy ook mee, want de film wordt mede betaald door de Evangelische Omroep.

De foto hierboven is van een andere beroemde hond, of eigenlijk hund: Kommissar Rex.

zaterdag, oktober 06, 2007

Aziatische wissewasjes

Nog een nachtje slapen, dan gaan ze. Jasper en Jenine knijpen er een hele maand tussenuit om Vietnam te bekijken. Terwijl hun werkgevers met de handen in het haar achterblijven in herfstig Nederland, verkennen zij het land van, ja, van wat eigenlijk?

Vietnam is voor mij een big unknown. Ik ken het eigenlijk alleen van Platoon, Hamburger Hill, Billy Joel, en andere uitingen die verwijzen naar de Amerikaanse strijd tegen de Taliban van toen, de Vietcong.

Maar dat is alweer decennia geleden. Bovendien: dankzij Hamburger Hill heb ik gezien hoe je Vietnamese guerrillastrijders afknalt, maar wat leert mij dat over het land? Precies, niks. Nada. Niente.

De weinige dingen die ik weet komen van Wikipedia en van de twee meisjes die vorige week op een feestje vertelden van hun Aziatische wissewasjes. Vietnam was heel mooi, vertelden ze, en gelukkig niet zo warm als Cambodja, maar, en dat was zo’n beetje de bottom line moest ik begrijpen, reizend door Vietnam moest je als westerling wel behoorlijk op je hoede zijn.

Het eerste obstakel kom je al meteen na aankomst tegen, er vanuit gaande dat je niet met de waterfiets het land in dobbert: taxichauffeurs. Die zetten je onmiddellijk meteen onverbiddelijk stante pede ontzettend af. En dat bedoel ik dan financieel. Reken als toerist op het normale tarief maal drieduizend procent. Heb je blond haar? Vierduizend procent.

Verder wemelt het er van de muggen (ook verkrijgbaar met malaria), buschauffeurs met doodsverachting (alle busroutes gaan langs minimaal één ravijn), en op hol geslagen aircosystemen (die alleen de stand full power kennen).

Zo vertelden de meisjes. En zij kunnen het weten, want zij zijn er geweest.

Maar ondertussen is het wel logisch dat Jasper en Jenine die kant opgaan, want Vietnam is ontzettend fascinerend. Neem alleen al Ho Chi Minh. De fanatieke communist overleed in 1969, maar is nog steeds enorm populair. De Vietnamezen noemen hem Ome Ho.

Dan vraag je je toch af: wat is dat voor land, dat een overleden communist als grootste held heeft en naar hem verwijst met een allesbehalve statig koosnaampje?

Ome Ho lijkt trouwens wel een beetje op Mr. Miyagi uit The Karate Kid. Wax on, wax off. En Vietnam is op sommige plaatsen maar vijftig kilometer breed. Dat is Vietnam op zijn smalst. Banzai!

maandag, oktober 01, 2007

Zoals dat gaat: de koop trad snel in

Een man en zijn baardgroei, het is een gecompliceerde relatie. Scheren is als grasmaaien: je moet je er even toe zetten, maar is het klusje eenmaal geklaard, dan is de aanvankelijke weerzin vergeten en prijs je jezelf gelukkig met het resultaat.

Afgelopen weken was ik op zoek naar een nieuw scheerapparaat. Ik weet ook, andere Echte Mannen scheren zich met een bot mesje uit de keukenla of gaan gezichtsbeharing anderszins ambachtelijk te lijf, maar ik niet. Ik wil een toffe machine. Mesjesmannen zijn holbewoners.

Bovendien: op de gezichtsmaaiers van tegenwoordig valt nog maar weinig aan te merken. Het zijn wonderen der techniek, geavanceerd tot in de laatste carbonvezel. Als je tenminste de reclames moet geloven. En waarom twijfelen aan de oprechte bedoelingen van de fabrikant?

Goed, ik sloeg dus aan het oriënteren. De markt werd verkend. Het bleek in casu de scheerderij nog geen gemakkelijke opgave. Er moeten tal van knopen doorgehakt. Roterend of vibrerend? Nat of droog? Eén scheerkop of meerdere? Stuk voor stuk pittige dilemma’s voor de oriënterende consument.

Vooral omdat je al die factoren niet simpel tegen elkaar kunt wegstrepen. Neem nou nat scheren. Dat is ontzettend stoer, zo communiceren alle reclames non-verbaal, want het kan onder de douche. Mij ontgaat wat daar stoer aan is, maar wie ben ik om een mooi onzinverhaal te weerspreken? En dus werd ook de factor stoer meegewogen.

Na een tijdje oriënteren wist ik alles van de scheermarkt, maar had ik nog steeds geen knoop doorgehakt. Totdat staand voor het rek met alle mogelijke maaiers de wetmatigheid die Jan Kleinnijenhuis me bijbracht in werking trad. De kern ervan luidt dat je uiteindelijk kiest voor datgene dat het meest gaat in de richting van wat je wilt.

Deze wetmatigheid is als een gif waarvoor geen tegengif bestaat. Eenmaal besmet treedt de koop binnen tien minuten in. Rationele overwegingen zijn gedurende je laatste minuten het eerste slachtoffer. Als laatste sneuvelt het positieve banksaldo.

En zo ging het. Ik stond daar, voelde het gif door mijn aderen stromen, luisterde naar mijn hart, pakte de doos, liep naar de kassa, gaf het meisje mijn rib, en fietste adrelineus naar huis, een ultrahip precisiescheersysteem met Triple Track-scheerhoofden en superieure Lift & Cut-technologie in de tas.

zaterdag, september 29, 2007

De nijnties herbeleefd

Ja mensen, jullie hebben wat gemist. Het was vrijdag een heerlijk avondje, en dansant in Tivoli. Way back, back into time, zongen de negers van Blackstreet zo rond 1995, en precies dat deden wij vrijdag met de jaren negentig.

Het resultaat was een tintelende, sprankelende en opzwepende retrotrip. Fabuleus, dat is het juiste woord. Het extatische genieten wekte bij mij overigens geen verwondering, want ja, de nijnties – bij deze een apologie voor Dick Bruna – dat ben ik. Ik ken het decennium van haver tot gort.

We liepen de zaal in en iedereen ging uit z’n plaat op Waterfall van Atlantic Ocean. Dat bedoel ik nou. Waterfall zal in de canon der mensheid niet ontbreken, maar je hoort het ingenieuze liedje zo verdomd weinig. Fijn dus, dat er herbeleefavonden zoals vrijdag zijn.

Enig minpuntje in Tivoli was het optreden van Anita Doth, voorheen de helft van 2Unlimited. Vooraf hoopte ik dat Anita her en der nog megapopulair is. Want dat maakte haar dan duur en zo weer verdwenen.

Bleek niet zo te zijn. Ze playbackte dat het een aard had. No Limit, Tribal Dance, Jump For Joy, Maximum Overdrive, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Workaholic, Magic Friend, Twilight Zone.

Aan alles komt een eind, maar Anita leek die natuurwet keihard aan haar laars te lappen. Dacht ik even. Gelukkig waren op zeker moment de hitjes op. De twee motorisch beperkte danseresjes zetten zich nog even in beweging op de tweede keer No Limit, maar daarna was het mooi geweest.

We zwaaiden Anita uit en richtten ons op de rest van het decennium van dienst. Dr. Alban, Scooter, The Prodigy. Alles was raak. Oh, en nog een minpuntje: Are You Ready To Fly van Dune vloog niet voorbij. Verder was het de hemel.

donderdag, september 27, 2007

De opmars van een dorp

Grou. Ach ja, dat mooie Grou. Het dorp bestaat al even, maar nu is de definitieve breakthrough dan toch aanstaande.

Achteraf beschouwd is De Grote Doorbraak altijd onvermijdelijk geweest. Ik bedoel, het skûtsjesilen dat in Grou begint, levert ieder jaar een prachtige bird eye view op van de geografische wederwaardigheden, zodat iedereen kan genieten van de fabelachtige waterpartijen die het hartverscheurend mooie plaatsje omringen.

En dan is er nog Sint Piter. De beste man is jaarlijks goed voor enkele minuten Jeugdjournaal, dat altijd goed wordt bekeken door de toekomst der natie. Grou is er van verzekerd dat iedere generatie bekend is met het dorp.

Maar dat is wat er altijd al was. Sinds kort is er meer. Zo was daar deze zomer de Victus, het vrachtschip dat door één gerichte koerswijziging Grou in het brandpunt van het wereldnieuws crashte. Talloze media konden maar niet ophouden te berichten over de innige verstrengeling tussen vakantiehuis en vaartuig.

Ook online timmert het bescheiden maar zelfbewuste dorp aan de weg. De inspanningen van de Grouster gemeenschap op dat vlak betalen zich overduidelijk uit, want de legendarische gebeurtenissen stapelen zich op.

Voorbeeld 1: slechts korte tijd na de publiciteitsstunt van de Victus bulderde Jan zijn klassieker ‘Allemaal!’ over de Wijde Ee, waar op dat moment het skûtsjesilen plaatshad. History in the making. ‘Allemaal!’ is inmiddels een veelgehoorde kreet in kroegen en stadions.

Voorbeeld 2: het onlangs verschenen educatieve filmpje over de gevolgen van overmatig drankgebruik werd opgenomen in Grou. De makers kozen natuurlijk niet voor niets Grou als filmlocatie. Zij wisten ook: Grou komt eraan.

En zondag werd het dorp in opmars nogmaals in de schijnwerpers gezet. Ditmaal door de 19-jarige Wietske, die bereid was zich geheel belangeloos in de armen van wereldster Enrique Iglesias te werpen. Wietske vergat het ‘Grou is toppie’-shirt aan te trekken, maar dat mag de pret niet drukken. Grou staat weer in de belangstelling en dat telt. Hulde aan Wietske!

Nu het voorwerk is gedaan, is het wachten op een gebeurtenis die Grou definitief op nummer één zet. De weg ligt dan open voor een Legends of Grou-museum, een themapark en een busroute langs hotspots. Er kan alvast worden begonnen met het fabriceren van merchandise. Als daar geld voor is.

zondag, september 23, 2007

Zelfs geen coniferen

Dat was nog eens een anticonceptie. Gisteravond zou ik naar de Nacht van de Journalistiek, waarbij jong journalistiek Nederland de gevestigde orde zou ontmoeten om te komen tot frambozen en allergie.

Het werd een avondje fietsen. Heen en terug in een uurtje.

Ja sorry, zei het meisje toen ik me meldde bij de bami. We hadden niet op zoveel toeloop geregend. In geen enkel slaatje was nog een stoel vrij.

Ik zei dat me dat niets kon arresteren en dat het eigenlijk ook niet op mij van voetwassing was; ik had me vooraf aangemeld. Maar het hielp allemaal niks. Een permanent piekuur en een gesprek zonder geluid tussen Hans Laroes en nog twee hotemetoten was al wat er nog over was.

En ik kon ‘speeddaten met hoofdredacteuren’, maar daarbij waren totaal geen coniferen. Iemand van het Brabants Dagblad en iemand van Horse & Hound, ofzoiets, maar geen calzone waar ik mee wilde worden geassembleerd.

Ik ben daarom snel vertrokken, terwijl ik nog wel zo was geïntegreerd in het verloop van de avond. Het had vaccinerend kunnen zijn. Nu was het alleen irrigerend.

Worst, kaas en appelsap

Kijk ‘m daar trots zitten, die Jasper. Zet een krabbel – die beste jongen hééft niet eens een handtekening – en is master. Zo gaat dat als je alles hebt gedaan what it takes. Dan krijg je een diploma.

Het was toch een tikkeltje raar, toen Jasper donderdag dat papiertje kreeg, en ik alleen deze foto. Want ik had ook best een dikke degree willen krijgen, ook al wist ik ook wel dat ik niet ter plekke tot master gekroond zou worden, daar in dat bloedhete zaaltje waar het zo academisch geurde. Maar ooit zal ook mij Het Papiertje worden uitgereikt.

Hiermee is niet gezegd dat het niet een toffe middag was. Zo was er een symposium en waren er presentaties. Wat wil een mens nog meer? Kaas, worst en appelsap inderdaad, en dat was er ook! Hulde aan de VU.

Wilbert van de Examencommissie (niet zijn echte naam) vertelde bij het uitreiken van de diploma’s dat alles er in twee talen op stond. In het Nederlands en in het Engels, zodat je er overal op de wereld mee terecht kunt.

Behalve dan in Frankrijk, want daar spreken ze geen van beide.

donderdag, september 20, 2007

Dobberen in Amersfoort

Dit is nou onze nieuwe tuin. Is het niet een plaatje? Compleet met schommel en schuur. Daar staan onze fietsen in. Home sweet home in Amersfoort.

De schommel, de schuur, de drie verdiepingen, het ligbad, het is allemaal maar tijdelijk. Inderdaad, zo is het met alles, maar dit is wel heel tijdelijk. Over twee maanden zijn we weer vertrokken.

Volgens de ANWB liggen Amersfoort en Utrecht 23.4 kilometer uit elkaar. Dat zijn slechts kilometers. Het verschil is enorm. Dat merk je aan alles.

Hoe automobilisten zich gedragen op een kruispunt. Hoe midden in de stad een trekker passeert. Hoe de chauffeuse van de stadsbus een vader rustig met zijn zoontje door de ochtendspits laat peddelen. In Utrecht was de bus er allang rücksichtslos langs gegooid.

Je merkt het ook op het station, waar de uitdeelsters van Spits en Dag je oprecht goedemorgen wensen.

Amersfoort is een gemoedelijk dorp, Utrecht een hectische stad. Maar daardoor ook een bruisende stad. Nu twee maanden dobberen in Amersfoort, straks weer bubbelen in Utrecht.

Voor het maken van de foto zette ik trouwens de tuindeuren even open. Waarom? Omdat wij tuindeuren hebben mensen!

woensdag, september 19, 2007

Onthaasten met hoedjes

Zo, Prinsjesdag ook weer gehad. Ik blijf het een beetje raar vinden, dat de meest inhoudelijke dag van het politieke jaar altijd zo’n circus is.

Ondertussen is Prinsjesdag wel een uitstekende gelegenheid om even te onthaasten. Probeer het volgend jaar zelf eens: zet je voor de tv en luister naar Brecht van Hulten, die vertelt wat voor paarden er voor de Gouden Koets lopen (Gelderse) en wat voor motieven er op de jurk van Beatrix zitten (Middeleeuwse).

Enig spektakel boden de hoedjes van de aanwezige vrouwen, maar ik maak me daar ook een beetje zorgen om. Ieder jaar hebben de hoedjes langere en scherpere uitsteeksels. Levensgevaarlijk. Er zou een Meldpunt Gevaarlijke Hoedjes moeten komen.

Maar ook dit jaar bleven ongelukken uit, en toen de koningin weer in de koets stapte, vervloog de laatste hoop op enige opwinding. Ik bedoel, een onschuldig struikelpartijtje was toch aardig geweest.

Het had ook zomaar gekund. Brecht vertelde namelijk dat Bea’s jurk van erg zwaar zijde was. Dat was dus nog een heel gesjouw voor de majesteit. Tel daarbij op dat de jurk helemaal van schouders tot enkels ging, en je wist: die kon haar zomaar laten struikelen. Bovendien had de jurk een motief.

dinsdag, september 18, 2007

De wapens, de wolf en de wiedergutmachung

Een dikke blunder, dat is het. Heit noemt het onzorgvuldigheid, maar dat is vaderliefde. Hij was vast en zeker zwaar ontsteld toen hij het stukje over de burgemeester, het bord en de baard las.

Ik had het namelijk aan alle kanten fout, bleek toen heit zich vandaag in mijn inbox meldde: die man op de foto is burgemeester Holtrop helemaal niet! Ai. Geen goeie beurt.

De pacifist blijkt Foeke de Wolf, destijds fractievoorzitter van de gemeentelijke VVD en tegenwoordig Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Op zich een bijzondere combinatie: links en tegen wapens. Van de andere kant: in die tijd stond je als kernwapenopposant zelden alleen.

Burgemeester Holtrop had dus weinig met het hele spektakel van doen. Het was De Wolf zijn feestje. Bij deze goedgemaakt.

Voor de zekerheid vroeg ik Jelmer ook nog even, en die had ook nog wel wat te melden. Het kon nooit 1983 zijn geweest, want toen was Jelmer namelijk al vier. Doe naam heit mei echt net mear op’e earm, zo stelt Jelmer. Begin jaren tachtig, daar houden we het maar op.

Jelmer heeft overigens nog een behoorlijk jeugdtrauma overgehouden aan Foeke de Wolf. Die belde een keer op, net toen Jelmer had besloten dat hij oud genoeg was om geheel zelfstandig de telefoon op te nemen.

Jelmer nam op, brabbelde zijn naam en hoorde tot zijn schrik een zware stem verklaren dat hij met de wolf van doen had. Boe.

De mythe wil dat Jelmer een kreet slaakte en de hoorn op de haak gooide. Die had je toen nog, hoorn en haak.

Maar goed. Zo zat het dus echt met de foto. Op de foto bij dit stukje staan Nick en Simon, die voor de persfoto blijkbaar waren vergeten de labeltjes uit hun gesponsorde shirts te halen. Ook een soort van blunder.

In één klap one of the guys

Bij het leger hebben ze het er maar moeilijk mee. Bijna niemand wil nog bewijzen dat ie [X] geschikt is. Steeds minder jongelui melden zich bij de kazernepoort.

Het ontbreekt Nederlanders aan patriottisme, constateerde onze minister van Defensie Eimert van Middelkoop vorige week vanuit Amerika. We zullen de minister zijn fijnzinnige retoriek maar niet kwalijk nemen. In Amerika rolt een woord als patriottisme je immers zomaar uit de bek.

Om de aantallen wat op te krikken worden nu ook vrouwtjes klaargestoomd voor het front. Er komt een hele lichting heuse voetsoldaten aan.

Die gaan niet eten koken in Kamp Holland, in de bunker de telefoniste uithangen of met naald en draad gescheurd tentdoek te lijf. Niks daarvan! Ze gaan op patrouille, met gevaar voor eigen leven in de woestijn op zoek naar de ennemie. Als onverschrokken kanonnenvoer zonder lontje.

De allereerste vrouwelijke voetsoldaat heet trouwens Suzanne Koudijs. Van een groepje powervrouwen heeft zij als eerste bewezen er klaar voor te zijn.

Dit stond allemaal te lezen in de Volkskrant. De krant vermeldde er bij dat vrouwelijke voetsoldaten bijzonder zijn omdat ze het gevaarlijkste en zwaarste werk doen. Vrouwen in het leger zijn niet bijzonder, want die hebben we al een tijdje.

De Volkskrant: In Uruzgan vechten vrouwen al volop mee. Deze zomer verloor een vrouwelijke militair nog een been.

Waar Suzanne Koudijs in de publieke opinie een lans voor de female fighter moet breken, voorzag binnen het leger de onbekende soldaat die haar been verloor vechtende vrouwen van een goed imago.

Na één bermbom was mevrouw one of the guys en helemaal het mannetje. Welcome to the club, Jannie.

zondag, september 16, 2007

De burgemeester, het bord en de baard

Kijk, is dat niet een mooi plaatje? De burgemeester – groot in beeld met aangesjorde ceintuur en tussen de vingers een speech – verklaart de gemeente tot kernwapenvrije zone. En mijn eigenste heit stond er met de neus bovenop, fansels.

Je ziet heit links van het midden. De pijpen van zijn spijkerbroek omgeslagen, de linkerhand in de zak van zijn sweater, en – detail – een tamelijk imposante baard. Op zijn arm zit Jelmer.

Het is fijn dat Jelmer daar zit, want zo valt de foto enigszins te dateren. Conclusie: het moet omstreeks 1983 zijn geweest dat burgervader Holtrop onverbiddelijk nee zei tegen kernwapens.

Kearnwapen frye gemeente, meldt het bord met witte duif. Ik geloof niet dat het bord er nog staat.

Jelmer heeft vooral oog voor de microfoon, die links het beeld in wordt gehengeld. Zou de speech van de burgemeester live worden uitgezonden? Lijkt me niet, dan was de microfoon wel op een statiefje voor de burgemeester gezet. De boel zal wel worden opgenomen.

We spreken begin jaren tachtig, dus je mag aannemen dat het uitstapje naar Grou een hele operatie was voor de mediaman van dienst. Aan de ogen van de kinderen op de foto te zien heeft hij in ieder geval een imposant arsenaal aan materiaal meegenomen.

Ze kijken allemaal vol ontzag zijn kant op, hebben oog voor bord noch burgemeester.

Daar zullen de kinderen vast over hebben nagepraat, thuis. Ook wel fijn voor hun ouders, die het dan tenminste makkelijk konden uitleggen. Dat van die kernwapens daar kwamen ze later nog wel achter.

donderdag, september 13, 2007

Een geweldige pot in Tirana

Heerlijk. Eindelijk weer eens een leuke wedstrijd van het Nederlands Elftal. Albanië 0, Nederland 1, en ik heb genóten.

Meestal zijn interlands van Oranje bloedeloze aangelegenheden. Saaie combinaties tegen een machteloze tegenstander. Daar zit je dan negentig minuten naar te kijken, en aan het einde hebben we nog nipt gewonnen ook. Het Nederlands elftal is gewoonlijk als de PvdA in de jaren negentig.

Gisteravond was alles anders. Het was een spektakel. De LPF had het overgenomen. Het ging nergens over, maar als schouwspel was het fantastisch.

Onze jongens lieten zich opnaaien door rennende, vliegende en glijdende Albanezen. Er was kortsluiting. Iedereen liet zich provoceren, iedereen deed maar wat. Combinaties waren zeldzaam. Het was een heerlijke zooi.

Kers op de taart was Leo Driessen, de RTL-commentator van dienst. Hij zei dingen als: Het schijnt allemaal heel lastig te zijn vanavond. (…) Tja, dat lijkt niet eens op een schot.

De prachtige eigen goal van Mario Melchiot, het slaan van Ruud van Nistelrooy, de frustraties bij Robin van Persie, het natrappen van Wesley Sneijder, het ouderwetse robbertje vechten aan het eind. Alles kwam samen gisteravond.

Aan het eind maakte Van Nistelrooy een wereldgoal en zei Van Basten dat zijn team goed en gedisciplineerd had gespeeld. Goeie bondscoach is dat.

woensdag, september 12, 2007

De teen in Jan

Nou, dat was wel even schrikken mensen. Om met Bassie te spreken: allememaggies! En dat terwijl je denkt dat niets je nog kan verrassen.

Laatst nog: ik zap me halfslaperig door een fikse after dinner dip, zit ik opeens midden tussen de benen van een ietwat dikkige mevrouw. Er was bloed, er was close-up en ik gaapte nog maar eens.

Maar gisteravond was daar weer zo’n televisiemoment waardoor ik opveerde. Letterlijk, want ik ging van twoooing, als een springveer, met mijn hoofd richting toestel. Ik kon het amper geloven: het was Jan Mulder die seks had, on national television!

De Wereld Draait Door toonde een fragment uit Sextet, een film waarin regisseur Eddy Terstall naar het schijnt een dwarsdoorsnede geeft van seks en liefde in Nederland.

Het fragment begon meteen schokkend: een uitbundig sabbelende Mulder, zich uitlevend op de teen van zijn naakte tegenspeelster. Ik neem tenminste aan dat de teen van Esmarel Gasman was: haar blikken in de studio zeiden dat ze geen behoefte had een toe double aan te vragen.

Vervolgens werd het hoofdgerecht opgediend. Geen geslachtsdelen, wel de gekromde rug van een flink demarrerende Mulder. Van de knieblessure die hem dwong te stoppen met voetballen was niks te merken.

Het fragment had een rare impact op mij. Jan Mulder is de zestig gepasseerd. Hij woont in Bussum, maar in zijn hoofd nog altijd in Winschoten. Al 45 jaar is hij met Johanna.

In een interview zei Jan Mulder eens: Sex is een luxe verschijnsel; een mooie auto, waar je ook wel eens in wil rijden. Maar laten we het niet overdrijven. Het aantal vrouwen waarmee ik in mijn leven naar bed ben geweest is op de vingers van een hand te tellen.

Maar daar gaat het ook eigenlijk niet om. Die teen, dat deed het ‘m.

woensdag, september 05, 2007

In het Mitsubishi Forklift Stadion

Betaald voetbal, ’t kan in Almere, staat er bij het standbeeld van de mascotte – een olijk beertje – van FC Omniworld. Tja, de club bestaat pas kort, dus eigen clubhelden à la Jari Litmanen, Milko Djurovski of Hennie Meijer kunnen ze nog niet vereren. Maar dat is nog geen excuus om zomaar een beertje te vereeuwigen, fansels.

We waren met de krant in Almere om mee te doen aan de Grote Oren Cup, een voetbaltoernooi tussen ’s lands sportredacties. De echte coryfeeën (coniferen, zoals Stef ze noemt) ontbreken daarbij meestal. Geen Mart Smeets natuurlijk, maar ook geen Humberto Tan of Tom Egbers.

Wel Ali B. en Glenn Helder. Peter Boeve was er ook, maar die is trainer van FC Omniworld. Tegen iedereen die hij tegenkwam ginnegapte hij dat ie aan het scouten was. Het zij hem vergeven.

Bij het ‘stadion’ van Omniworld wonnen we de helft van de groepswedstrijden. Om hem zelf maar even in te koppen: we speelden helemaal niet als een krant.

Dat ‘stadion’ overigens, het Mitsubishi Forklift Stadion, roept niet direct een ouderwets voetbalsfeertje op. Eigenlijk roept de hele club dat sfeertje niet op. Het beeldmerk is de paarse kop van een berggeit, of iets dergelijks. De troosteloosheid kon niet beter geïllustreerd.

Maar goed, het is ook weer niet iedere dag dat je in een heus betaald voetbalstadion komt, stelde Stef terecht vast na het Indonesische buffet. Daarom zette Robert Jan ons op de foto met Peter van Vossen, een echte conifeer en tegenwoordig assistent-trainer bij FC Omniworld.

Peter – tussen ons in – maakte geen bezwaar.